Na lange tijd geregeerd te hebben, werd Omar neergestoken. Deze gebeurtenis zal in een apart artikel besproken worden. Omar raakte zwaar gewond. Op zijn sterfbed gaf hij instructies over hoe het leiderschap na hem gekozen moet worden. Hij selecteerde 6 personen en zei dat zij onderling moeten bespreken wie van hen het leiderschap op zich gaat nemen.
Dit is dus wederom een testament. Omar formuleert hier namelijk een instructie dat na zijn dood moet worden uitgevoerd. Hij heeft het leiderschap beperkt tot 6 mensen en heeft het niet overgelaten aan de gehele islamitische bevolking om zelf iemand te verkiezen. We zien hier wederom een afwijking van de zogenaamde traditie van de Profeet (s), dat hij helemaal geen instructies heeft achtergelaten over het leiderschap en het geheel aan de islamitische bevolking overliet.
We zullen in dit artikel kort bespreken waarom Omar voor dit beleid gekozen heeft en hoe het verliep.
Omar en zijn opmerkelijke beleid.
De volgende overlevering speelt zich af toen Omar op zijn sterfbed lag en de instructies gaf.
Al-Tabari:
فلما أصبح عمر دعا عليا ، وعثمان ، وسعدا ، وعبد الرحمن بن عوف ، والزبير بن العوام ، فقال : إني نظرت فوجدتكم رؤساء الناس وقادتهم ، ولا يكون هذا الأمر إلا فيكم
Toen het ochtend werd, riep Omar om Ali, Othman, Sa`d, Abd al-Rahman bin `Awf, Al-Zubayr (en Talha) en zei: “Ik heb gekeken en ik vond dat jullie de hoofden en de leiders van de mensen zijn. Dit leiderschap zal aan niemand behoren, behalve aan jullie.”
وقال لصهيب : صل بالناس ثلاثة أيام ، وأدخل عليا ، وعثمان ، والزبير ، وسعدا ، وعبد الرحمن بن عوف وطلحة ، إن قدم ، وأحضر عبد الله بن عمر ، ولا شيء له من الأمر ، وقم على رءوسهم ، فإن اجتمع خمسة ورضوا رجلا ، وأبى واحد ، فاشدخ رأسه ، أو اضرب رأسه بالسيف ، وإن اتفق أربعة فرضوا رجلا منهم ، وأبى اثنان فاضرب رءوسهما ، فإن رضي ثلاثة رجلا منهم ، وثلاثة رجلا منهم ، فحكموا عبد الله بن عمر ، فأي الفريقين حكم له فليختاروا رجلا منهم ، فإن لم يرضوا بحكم عبد الله بن عمر ، فكونوا مع الذين فيهم عبد الرحمن بن عوف ، واقتلوا الباقين إن رغبوا عما اجتمع عليه الناس
Omar zei tegen Suhaib: “Leid de mensen drie dagen in het gebed. En laat Ali, Othman, Al-Zubayr, Sa`d, Abd al-Rahman bin `Awf en Talha binnen wanneer zij komen. En laat Abdallah bin Omar aanwezig zijn, maar hij heeft geen deel in dit leiderschap. Houd toezicht op hen. Als vijf personen iemand van henzelf gekozen hebben, en één iemand weigert, onthoofd diegene dan. Als vier personen iemand van henzelf gekozen hebben, en twee personen weigeren, onthoofd die twee personen dan. Als drie personen iemand van henzelf gekozen hebben, en drie andere personen iemand van zichzelf gekozen hebben, laat Abdallah bin Omar dan het besluit nemen. Wie hij van de twee partijen kiest, die mogen dan een persoon van henzelf kiezen. Als zij niet tevreden zijn met de partij die Abdallah bin Omar heeft gekozen, sluit jullie dan aan bij de partij van Abd al-Rahman bin `Awf en vermoord de rest als zij afkeren van hetgeen waar de mensen het over eens zijn.”
Bron: Tarikh al-Tabari
Mohammad bin Sa`d:
Van Abd al-Rahman bin Sa`id bin Yarbou`, dat Omar, nadat hij gestoken werd, zei: “Suhaib zal jullie drie dagen lang in het gebed leiden, terwijl jullie overleggen over het leiderschap. En het leiderschap is bestemd voor één van deze zes. Als iemand vervolgens tegen jullie besluit ingaat, onthoofd hem dan!”
Bron: Al-Tabaqat, Vol. 3, Blz. 58
We zien hier dat Omar het eindoordeel aan Abd al-Rahman en aan zijn eigen zoon overlaat. Dit betekent dat Omar dus al bepaald heeft dat het leiderschap niet zal eindigen bij Imam Ali (as). Sterker nog, wat Omar betreft mag Imam Ali (as) zelfs onthoofd worden. Imam Ali (as) wist uiteraard al dat ze verraderlijk bezig waren, maar hij deed uiteraard alsnog mee, zodat er achteraf niet gezegd zou kunnen worden dat Imam Ali (as) niet voor zijn rechten is opgekomen en niet zijn stem heeft laten horen.
Het verloop van het consult vanuit Sahih al-Bukhari.
In Sahih al-Bukhari lezen we enkele opvallende dingen over hoe dit overleg vervolgens verliep, maar je zult er niks van begrijpen. Bukhari heeft namelijk enkele belangrijke feiten verborgen gehouden.
Al-Bukhari:
Van `Amr bin Maymoun, die zei: … Toen Omar begraven was, kwam deze groep bij elkaar. Abd al-Rahman zei: “Verminder de kandidaten tot drie van jullie.” Al-Zubayr zei: “Ik geef mijn recht op voor Ali.” Talha zei: “Ik geef mijn recht op voor Othman.” Sa`d zei: “Ik geef mijn recht op voor Abd al-Rahman bin `Awf.” Abd al-Rahman bin `Awf zei vervolgens tegen Ali en Othman: “Wie van jullie geeft zijn recht op, zodat hij de betere van de twee overgebleven personen zal kiezen, met Allah en de Islam als zijn getuigen?” Ali en Othman bleven stil. Abd al-Rahman zei: “Laten jullie het dan aan mij over, met Allah als mijn getuige, dat ik slechts de beste van jullie twee zal kiezen?” Ali en Othman zeiden: “Prima.” Abd al-Rahman pakte vervolgens de hand van Ali en zei: “Jij bent gerelateerd aan de Profeet (s) en jij bent van de eerste moslims, zoals jij zelf weet. Ik verzoek je bij Allah, dat indien ik jou kies, jij rechtvaardig zal zijn, en indien ik Othman kies, jij zal luisteren en gehoorzamen.” Vervolgens nam hij Othman apart en zei exact hetzelfde tegen hem. Toen Abd al-Rahman de belofte had vastgesteld, zei hij: “Steek je hand op, O Othman!” Vervolgens gaf Abd al-Rahman zijn eed aan hem en daarna gaf Ali ook zijn eed aan hem. Vervolgens kwamen de mensen het huis binnen en gaven ook hun eed aan Othman.
Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 912, # 3700

Abd al-Rahman vraagt iets aan Imam Ali (as), maar we zien geen antwoord van Imam Ali (as). Waarom pakte Abd al-Rahman bin `Awf vervolgens opeens de hand van Othman om zijn eed af te leggen aan hem? Waarom deed Abd al-Rahman dat niet bij Imam Ali (as)? Laten we een andere overlevering van Bukhari erbij halen die iets meer vertelt, maar alsnog niets verheldert.
Al-Bukhari:
Van Miswar bin Makhrama, die zei: … Toen zij bijeen waren gekomen, reciteerde Abd al-Rahman de getuigenis en zei: “O Ali, ik heb gekeken naar wat de mensen willen en ik heb gezien dat zij niemand beter vinden dan Othman. Dus zoek geen manier voor jezelf.” Abd al-Rahman zei vervolgens (tegen Othman): “Ik geef mijn eed aan jou op voorwaarde van het Boek van Allah, de sunna van Zijn boodschapper en de twee leiders na hem.” Abd al-Rahman legde zijn eed af aan hem en de mensen legden hun eed ook af aan hem, waaronder de Muhajirien, de Ansar, de legercommandanten en de moslims.
Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 1781, # 7207
Abd al-Rahman geeft zijn eed aan Othman op basis van de Koran, de sunna van de Profeet (s) en de sunna van de twee leiders na de Profeet (s); Abu Bakr en Omar. Dit roept vele vraagtekens op. Waarom moet er een eed afgelegd worden op basis van de sunna van Abu Bakr en Omar? Is de sunna van de Profeet (s) dan niet voldoende? Sterker nog, waarom zien we nog steeds niet wat Imam Ali (as) gezegd heeft tegen Abd al-Rahman? Laten we nu gaan kijken naar de feiten die Bukhari voor ons verborgen heeft.
De verborgen feiten.
Al-Tabari:
فقال : أيها الناس ، إني قد سألتكم سرا وجهرا عن إمامكم ، فلم أجدكم تعدلون بأحد هذين الرجلين ، إما علي وإما عثمان ، فقم إلي يا علي. فقام إليه علي فوقف تحت المنبر ، فأخذ عبد الرحمن بيده ، فقال : هل أنت مبايعي على كتاب الله ، وسنة نبيه ، وفعل أبي بكر وعمر ؟ قال : اللهم لا ، ولكن على جهدي من ذلك وطاقتي. قال : فأرسل يده ، ثم نادى : قم إلي يا عثمان ، فأخذ بيده وهو في موقف علي الذي كان فيه. فقال : هل أنت مبايعي على كتاب الله ، وسنة نبيه ، وفعل أبي بكر وعمر ؟ قال : اللهم نعم. قال : فرفع رأسه إلى سقف المسجد ويده في يد عثمان ، ثم قال : اللهم اسمع واشهد اللهم إني قد جعلت ما في رقبتي من ذاك في رقبة عثمان. قال : وازدحم الناس يبايعون عثمان ، حتى غشوه عند المنبر
Abd al-Rahman zei vervolgens: “O mensen, ik heb jullie persoonlijk en openlijk gevraagd over wie jullie als leider willen, maar ik zag dat jullie niet overeen kwamen op iemand van deze twee mannen; of Ali, of Othman. Sta dus op naar mij, O Ali!” Ali stond op naar hem. Ali ging staan onder de preekstoel. Abd al-Rahman pakte zijn hand en zei: “Accepteer jij het eed op voorwaarde van het Boek van Allah, de sunna van Zijn Profeet en de handelingen van Abu Bakr en Omar?” Ali zei: “O Allah, nee! Maar wel op voorwaarde van mijn eigen inspanning en vermogen daarvan.” Vervolgens liet hij zijn hand los en zei: “Sta op naar mij, O Othman!” Hij pakte zijn hand en zei: “Accepteer jij het eed op voorwaarde van het Boek van Allah, de sunna van Zijn Profeet en de handelingen van Abu Bakr en Omar?” Othman zei: “O Allah, ja!” Vervolgens verhief hij zijn hoofd naar het plafond van de moskee, terwijl zijn hand in de hand van Othman lag. Abd al-Rahman zei: “O Allah, hoor en getuig! O Allah, ik heb mijn eed afgelegd aan Othman.” De mensen verzamelden zich rondom hem en legden hun eed af aan Othman, totdat het enorm druk werd bij de preekstoel.
Bron: Tarikh al-Tabari
Al-Tabari:
فقال عبد الرحمن : إني قد نظرت وشاورت ، فلا تجعلن أيها الرهط على أنفسكم سبيلا . ودعا عليا ، فقال : عليك عهد الله وميثاقه ، لتعملن بكتاب الله ، وسنة رسوله ، وسيرة الخليفتين من بعده . قال : أرجو أن أفعل ، وأعمل بمبلغ علمي وطاقتي . ودعا عثمان ، فقال له مثل ما قال لعلي . قال : نعم . فبايعه
Abd al-Rahman zei: “Ik heb gekeken en overlegd, dus zoek geen manier voor jullie zelf, O groep kandidaten.” Hij riep Ali en zei: “Beloof je loyaal te zijn aan het verbond van Allah om te regeren middels het Boek van Allah, de sunna van Zijn boodschapper en de twee leiders na hem?” Ali zei: “Ik wens om te regeren aan de hand van mijn eigen kennis en vermogen.” Vervolgens riep hij Othman en zei tegen hem wat hij zei tegen Ali. Othman zei: “Ja”, dus gaf Abd al-Rahman zijn eed aan hem.
Bron: Tarikh al-Tabari
Al-Tabari vermeldt de reden waarom Imam Ali (as) weigerde niet met alle helderheid. Het lijkt nu net alsof Imam Ali (as) alles verwierp behalve zijn eigen kennis. Dus wat was nou hetgeen dat hij weigerde?
Al-Shahristani:
جاء في التاريخ أن عبد الرحمن بن عوف قال لعلي: يا علي، هل أنت مبايعي على كتاب الله وسنة نبيه وفعل أبي بكر وعمر؟ فقال علي: أما كتاب الله وسنة نبيه فنعم، وأما سيرة الشيخين فلا
Het is vermeld in de geschiedenisboeken dat Abd al-Rahman bin `Awf tegen Ali zei: “O Ali, accepteer jij het eed op voorwaarde van het Boek van Allah, de sunna van Zijn Profeet en de handelingen van Abu Bakr en Omar?” Ali zei: “Wat betreft het Boek van Allah en de sunna van Zijn Profeet, dan wel. Maar wat betreft de handelingen van Abu Bakr en Omar, dan niet.”
Bron: Wudu’ al-Nabi
Dit is dus reden waarom Imam Ali (as) weigerde en het leiderschap niet kreeg toegekend van Abd al-Rahman. Imam Ali (as) weigerde te regeren aan de hand van de sunna van Abu Bakr en Omar. Dit betekent dat Imam Ali (as) de sunna van Abu Bakr en Omar niet erkent als islamitisch. Dit is het antwoord op de onduidelijkheid in de overlevering van Sahih al-Bukhari, waarin Abd al-Rahman bin `Awf opeens zomaar de hand van Othman pakte, zonder te vermelden wat Imam Ali (as) überhaupt heeft gezegd. Bukhari heeft dus een cruciale uitspraak van Imam Ali (as) weggelaten uit deze overlevering.
Abd al-Rahman bin `Awf was bang voor Imam Ali (as).
Er zijn nog meer feiten die Bukhari voor ons verborgen heeft. Wellicht zijn deze feiten nog crucialer.
Al-Bukhari:
وقد كان عبد الرحمن يخشى من علي شيئا
En Abd al-Rahman was ergens bang voor, van Ali.
فلما اجتمعوا تشهد عبد الرحمن ثم قال أما بعد يا علي إني قد نظرت في أمر الناس فلم أرهم يعدلون بعثمان فلا تجعلن على نفسك سبيلا
Toen zij bijeen waren gekomen, reciteerde Abd al-Rahman de getuigenis, en zei: “O Ali, ik heb gekeken naar wat de mensen willen en ik heb gezien dat zij niemand beter vinden dan Othman. Dus zoek geen manier voor jezelf.”
Bron: Sahih al-Bukhari, # 6781
Waarom was Abd al-Rahman bang voor Ali (as)? En in welke context zei Abd al-Rahman tegen Imam Ali (as) om geen manier te vinden voor zichzelf (om te regeren)? Laten we lezen.
De onderstaande overlevering speelt zich direct af nadat Abd al-Rahman zijn eed aflegde aan Othman.
Al-Tabari:
، فقال علي : حبوته حبو دهر ، ليس هذا أول يوم تظاهرتم فيه علينا فصبر جميل والله المستعان على ما تصفون سورة يوسف آية 18 والله ما وليت عثمان إلا ليرد الأمر إليك ، والله كل يوم هو في شأن . فقال عبد الرحمن : يا علي لا تجعل على نفسك سبيلا ، فإني قد نظرت وشاورت الناس ، فإذا هم لا يعدلون بعثمان ، فخرج علي ، وهو يقول : سيبلغ الكتاب أجله
Ali zei vervolgens (tegen Abd al-Rahman): “Je hebt hem geschonken voor het leven. Dit is niet de eerste keer dat jullie je samenspannen tegen ons! Maar geduld is mooi en Allah is degene die om hulp gezocht wordt tegen hetgeen jullie toeschrijven. Wallah, jij hebt slechts gekozen voor Othman, zodat hij het leiderschap uiteindelijk aan jou kan geven.” Abd al-Rahman zei: “O Ali, zoek geen manier voor jezelf! Ik heb namelijk gekeken en met de mensen overlegd en ik heb ontdekt dat zij niemand beter vinden dan Othman.” Vervolgens ging Ali naar buiten, terwijl hij zei: “Deze periode zal aan haar einde komen!”
Bron: Tarikh al-Tabari
Dus dit is waar Abd al-Rahman bang voor was; dat Ali (as) hun snode plannen zou verraden en in opstand zou komen. Verder heeft Abd al-Rahman gelogen. Hij zei dat de mensen liever Othman hebben dan Imam Ali (as). Eens kijken of dit klopt.
De mening van `Ammar en Miqdad.
De volgende overlevering speelt zich tijdens de verkiezing af. Othman was nog niet tot leider uitgeroepen.
Al-Tabari:
فقال عمار : إن أردت ألا يختلف المسلمون فبايع عليا ، فقال المقداد بن الأسود : صدق عمار ، إن بايعت عليا ، قلنا : سمعنا وأطعنا . قال ابن أبي سرح : إن أردت ألا تختلف قريش ، فبايع عثمان . فقال عبد الله بن أبي ربيعة : صدق إن بايعت عثمان ، قلنا سمعنا وأطعنا . فشتم عمار ابن أبي سرح ، وقال : متى كنت تنصح المسلمين ؟
`Ammar zei: “Als jullie willen dat de moslims niet van elkaar zullen verschillen, leg jullie eed dan af aan Ali!” Al-Miqdad bin al-Aswad zei: “`Ammar heeft de waarheid gesproken! Als je het eed aflegt aan Ali, dan zeggen wij: ‘We luisteren en gehoorzamen!'” Ibn Abi Sarh zei vervolgens: “Als jullie willen dat Quraysh niet van elkaar zullen verschillen, leg jullie eed dan af aan Othman!” Abdallah bin Abi Rabie`a zei: “Hij heeft de waarheid gesproken! Als je het eed aflegt aan Othman, dan zeggen wij: ‘We luisteren en gehoorzamen!'” `Ammar schold vervolgens Ibn Abi Sarh uit en zei: “Sinds wanneer geef jij advies aan de moslims?!”
Bron: Tarikh al-Tabari
Al-Tabari:
فتكلم بنو هاشم وبنو أمية ، فقال عمار : أيها الناس إن الله عز وجل أكرمنا بنبيه ، وأعزنا بدينه ، فأنى تصرفون هذا الأمر عن أهل بيت نبيكم ؟ فقال رجل من بني مخزوم : لقد عدوت طورك يابن سمية ، وما أنت وتأمير قريش لأنفسها . فقال سعد بن أبي وقاص : يا عبد الرحمن افرغ قبل أن يفتتن الناس .
Vervolgens spraken Banu Hashim en Banu Umayya, dus zei `Ammar: “O mensen! Allah heeft ons geëerd middels Zijn Profeet. Willen jullie dit leiderschap dan ontnemen van de familie van jullie Profeet?” Een man van Bani Makhzoum zei: “Je bent over jouw grens gegaan. En wat heb jij te maken met het aanstellen van een leider voor Quraysh?” Sa`d bin Abi Waqqas zei: “O Abd al-Rahman, los dit op, voordat de mensen in chaos verkeren!”
Bron: Tarikh al-Tabari
Toen deze chaos dreigde uit te breken, ging Abd al-Rahman naar Imam Ali (as) en Othman om het voorstel te doen wat we hierboven al besproken hadden.
Vervolgens werd Othman de leider. Dit is het vervolg:
Al-Tabari:
فقال المقداد : يا عبد الرحمن أما والله لقد تركته من الذين يقضون بالحق ، وبه يعدلون . فقال : يا مقداد ، والله لقد اجتهدت للمسلمين . قال : إن كنت أردت بذلك الله ، فأثابك الله ثواب المحسنين . فقال المقداد : ما رأيت مثل ما أوتي إلى أهل هذا البيت بعد نبيهم ، إني لأعجب من قريش أنهم تركوا رجلا ، ما أقول إن أحدا أعلم ولا أقضى منه بالعدل ، أما والله لو أجد عليه أعوانا . فقال عبد الرحمن : يا مقداد اتق الله ، فإني خائف عليك الفتنة . فقال رجل للمقداد : رحمك الله ، من أهل هذا البيت ، ومن هذا الرجل ؟ قال : أهل البيت بنو عبد المطلب ، والرجل علي بن أبي طالب .
Al-Miqdad zei: “O Abd al-Rahman! Wallah, je hebt iemand verlaten van degenen die middels waarheid oordelen en middels de waarheid, rechtvaardigheid stichten.” Hij zei: “O Miqdad! Wallah, ik heb mijn best gedaan voor de moslims. Als jij Allah tevreden wenst te stellen middels dat, moge Allah je dan belonen met de beloning van de goede mensen.” Al-Miqdad zei: “Ik heb niets gelijkwaardigs gezien zoals wat er aan deze familie is gegeven, na hun Profeet! Ik verbaas me dat Quraysh een man hebben verlaten, waarvan ik zeg dat niemand kennisrijker en inzichtrijker is dan hem qua rechtvaardigheid. Wallah, had ik maar helpers voor hem!” Abd al-Rahman zei: “O Miqdad! Vrees Allah! Ik vrees dat je chaos zal veroorzaken.” Vervolgens zei een man tegen Miqdad: “Moge Allah je genadig zijn. Wie is de familie van dit huis en wie is deze man waar je het over hebt?” Miqdad zei: “De Ahlalbait van Banu Muttalib. En de man waar ik het over heb, is Ali bin Abi Talib.”
Bron: Tarikh al-Tabari
Ibn Khaldoun:
وفي قصة الشورى: أن جماعة من الصحابة كانوا يتشيعون لعلي ويرون استحقاقه على غيره ولما عدل به إلى سواه تأففوا من ذلك وأسفوا له مثل الزبير ومعه عمار بن ياسر والمقداد بن الأسود وغيرهم
En in het verhaal van het verkiezingsoverleg is te lezen dat er een groep van de metgezellen Ali prefereerden. Zij waren van mening dat hij meer recht had op het leiderschap dan iemand anders. Maar toen het naar iemand anders ging, waren ze zeer teleurgesteld en voelden ze verdriet voor hem. Dit waren o.a. Al-Zubayr, `Ammar bin Yasir, Miqdad bin al-Aswad en anderen.
Bron: Tarikh Ibn Khaldoun
Hoe kan Abd al-Rahman dan beweren dat de mensen liever Othman willen hebben als leider, terwijl je kunt lezen dat er zelfs chaos dreigde te ontstaan? Deze chaos doet ons overigens denken aan de chaos in Saqiefa, toen Abu Bakr ook haastig tot leider werd verklaard door Omar. Hoe dan ook, er was dus totaal geen overeenstemming op Othman.
Het eed van Imam Ali (as).
Imam Ali (as) legde zijn eed vervolgens ook af aan Othman. Bukhari vertelde ons niet hoe dit precies ging. Bukhari vermelde het zeer vlugjes als bijzaak. Even kijken dan hoe dit ging en wat Imam Ali (as) zei.
Al-Tabari:
ثم قال : اللهم اسمع واشهد اللهم إني قد جعلت ما في رقبتي من ذاك في رقبة عثمان. قال : وازدحم الناس يبايعون عثمان ، حتى غشوه عند المنبر ، فقعد عبد الرحمن مقعد النبي صلى الله عليه وسلم من المنبر ، وأقعد عثمان على الدرجة الثانية ، فجعل الناس يبايعونه ، وتلكأ علي ، فقال عبد الرحمن فمن نكث فإنما ينكث على نفسه ومن أوفى بما عاهد عليه الله فسيؤتيه أجرا عظيما سورة الفتح آية 10 فرجع علي يشق الناس ، حتى بايع ، وهو يقول : خدعة وأيما خدعة
Abd al-Rahman zei: “O Allah, hoor en getuig! O Allah, ik heb mijn eed afgelegd aan Othman.” De mensen verzamelden zich rondom hem en legden hun eed af aan Othman, totdat het enorm druk werd bij de preekstoel. Abd al-Rahman ging toen zitten op de preekstoel en Othman ging zitten op de tweede trede van de preekstoel. De mensen bleven vervolgens hun eed afleggen aan hem. Ali aarzelde, dus zei Abd al-Rahman: “{Wie zijn eed verbreekt, verbreekt het enkel tot zijn eigen nadeel. En wie zijn belofte aan Allah vervult; zal Hij hem een grote beloning geven}.” (48:10). Ali keerde daarna terug, terwijl hij door de mensen liep. Hij legde zijn eed af, terwijl hij zei: “Fraude! En wat voor fraude!”
Bron: Tarikh al-Tabari
Dit verhaal is ook te lezen in Siyar A`lam al-Nubala’ van Al-Dhahabi.
Direct na deze gebeurtenis zei Imam Ali (as) ook nog het volgende tegen de verschillende moslimstammen.
Al-Tabari:
فقال علي : إن الناس ينظرون إلى قريش ، وقريش تنظر إلى بيتها . فتقول : إن ولي عليكم بنو هاشم لم تخرج منهم أبدا ، وما كانت في غيرهم من قريش تداولتموها بينكم
Ali zei vervolgens: “De mensen kijken op naar Quraysh, en Quraysh kijkt naar haar huis en zegt vervolgens: ‘Als Banu Hashim over jullie zal regeren, zal het nooit meer van hen worden afgenomen!’ En aan niemand van Quraysh behoort het leiderschap, behalve aan Banu Hashim, maar jullie laten het leiderschap rondgaan onder elkaar.”
Bron: Tarikh al-Tabari
Omar op zijn sterfbed.
Net zoals Abu Bakr, heeft ook Omar bepaalde vreemde uitspraken gedaan. Laten we ze lezen.
Al-Bayhaqi:
Omar zei: “Ik wenste dat ik een schaap was, vetgemest door mijn eigenaren zoals zij willen, totdat ik zo dik mogelijk word, waarna hun vrienden hen komen bezoeken. Vervolgens zullen ze mij slachten voor hen. Een deel van mij zouden ze veranderen in gebraden vlees en een deel in reepjes. Daarna zullen ze mij opeten, zodat ik geen mens zou zijn geweest.”
Bron Al-Jami` al-Shu`ab il-Iman, Vol. 2, Blz. 228
Abi Na`im al-Asfahani:
Van Al-Dhahhak, die zei: Omar zei: “Ik wenste dat ik een schaap was, vetgemest door mijn eigenaren zoals zij willen, totdat ik zo dik mogelijk word, waarna hun vrienden hen komen bezoeken. Vervolgens zullen ze mij slachten voor hen. Een deel van mij zouden ze veranderen in gebraden vlees en een deel in reepjes. Daarna zullen ze mij opeten en mij eruit drukken als uitwerpselen, zodat ik nooit een mens zou zijn geweest.”
Bron: Hilyat ul-Awliya’, Vol. 1, Blz. 52
Ibn Abi Dunya:
Van Abdallah bin `Amir, die zei: Omar pakte een rietje en zei: “Was ik maar zoals dit rietje. Ik wenste dat mijn moeder mij nooit had gebaard. Was ik maar niets geweest. Was ik maar compleet vergeten.”
Bron: Kitab ul-Mutamannien, Blz. 26 – 27, # 12

Waarom is het toch zo dat beide personen, Abu Bakr en Omar, dit soort uitspraken van ondankbaarheid en wanhoop doen? Laten we kijken wat Omar zei op zijn sterfbed.
Al-Bukhari:
Van Miswar bin Makhrama, die zei: Toen Omar neergestoken werd, zei Ibn `Abbas tegen hem, alsof hij hem wilde aanmoedigen: “O leider van de gelovigen, laat wat er gebeurd is. Je hebt de Profeet (s) vergezeld en je hebt een goede relatie met hem behouden. Vervolgens verliet je hem terwijl hij tevreden was met jou. Vervolgens vergezelde je Abu Bakr, en je hebt een goede relatie met hem behouden. Vervolgens verliet je hem terwijl hij tevreden was met jou. Vervolgens heb je hun metgezellen vergezeld, en je hebt goede relaties met hen behouden. En als jij hen verlaat, dan zul je hen verlaten terwijl zij tevreden zijn met jou.” Omar zei: “Wat betreft hetgeen wat je gezegd hebt over het gezelschap van de Profeet (s) en zijn tevredenheid over mij, dat is een gunst van Allah voor mij. En wat betreft hetgeen wat je gezegd hebt over het gezelschap van Abu Bakr en zijn tevredenheid over mij, dat is een gunst van Allah voor mij. En wat betreft de onrust die jij bij mij ziet, dat komt wegens jou en jouw metgezellen. Wallah, als ik de hele wereld aan goud had, dan zou ik mijzelf daarmee hebben vrijgekocht van de bestraffing van Allah, voordat ik het zal zien.”
Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 907 – 908, # 3692


Middels deze uitspraak van Omar, heeft hij bevestigd dat hij een ongelovige is. Allah zegt namelijk:
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ وَمَاتُواْ وَهُمْ كُفَّارٌ فَلَن يُقْبَلَ مِنْ أَحَدِهِم مِّلْءُ الأرْضِ ذَهَبًا وَلَوِ افْتَدَى بِهِ أُوْلَئِكَ لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ وَمَا لَهُم مِّن نَّاصِرِينَ
Degenen die ongelovig zijn en als ongelovigen sterven, van geen van hen zal een aarde vol goud worden aanvaard als hij zich daarmee zou willen vrijkopen. Voor dezen is er een gruwelijke bestraffing, en er zullen voor hen geen helpers zijn. [3:91]
Waarom spreekt Omar hier de woorden degenen die ongelovig zijn?
Slotwoord.
Na Abu Bakr is Omar nu ook dood. Het leiderschap van Othman is nu begonnen. Lees het volgende artikel om te zien wat hij ons heeft gebracht.