In de Koran zijn er vele verzen geopenbaard over de Ahlalbait (as). In dit artikel zullen wij één van deze verzen bespreken. Het vers dat wij in dit artikel gaan bespreken is het volgende:
إِنَّمَا يُرِيدُ اللَّهُ لِيُذْهِبَ عَنكُمُ الرِّجْسَ أَهْلَ الْبَيْتِ وَيُطَهِّرَكُمْ تَطْهِيرًا
Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging. [33:33]
Wie zijn de Ahlalbait (as)?
Laten we kijken welke personen tot deze gereinigde en reine Ahlalbait behoren.
Muslim bin al-Hajjaj:
Van Aisha, die zei: De Profeet (s) ging op een vroege morgen naar buiten terwijl hij een gestreepte mantel over zich heen had, die gemaakt was van zwart haar. Vervolgens kwam Al-Hasan en hij stopte hem onder die mantel. Daarna kwam Al-Husain en hij ging samen met hem eronder. Daarna kwam Fatima en hij stopte haar eronder. Daarna kwam Ali en hij stopte hem ook eronder. Vervolgens reciteerde de Profeet (s): “Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging.”
Bron: Sahih Muslim, Vol. 2, Blz. 1136, # 2424


Ahmad bin Hanbal:
Van Shaddad Abi `Ammar, die zei: Ik ging naar binnen bij Wathila bin Asqa`, en er waren een paar mensen met hem die het over Ali hadden. Toen zij vertrokken, zei hij tegen mij: “Zal ik jou niet vertellen over wat ik zag van de Profeet (s)?” Ik zei: “Jawel!” Hij zei: “Ik ging naar Fatima en ik vroeg haar om Ali, en zij zei: ‘Hij is gegaan naar de Profeet (s)’. Dus ik zat en wachtte op hem (s) totdat de Profeet (s) opeens kwam met Ali, Hasan en Husain, en allen van hen hielden zijn hand vast. Hij ging naar binnen en hij bracht Ali en Fatima, en liet ze tegenover hem zitten, en hij liet Hasan en Husain zitten op zijn schoot. Vervolgens wikkelde hij hen met zijn kledij, of met zijn mantel, en reciteerde dit vers: {Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging}. Daarna zei hij (s): ‘O Allah, dit zijn mijn Ahlalbait, en mijn Ahlalbait verdienen het meest’.”
Shu`aib al-Arna’out: “De overlevering is sahih (authentiek).”
Bron: Musnad, Vol. 28, Blz. 195, # 16988


Al-Nasa’i:
Van `Amir bin Sa`d bin Abi Waqqas (van zijn vader), die zei: … Toen dit vers werd geopenbaard: {Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging}, riep de Profeet (s) om Ali, Fatima, Hasan en Husain en zei: “O Allah, dit is mijn familie.”
Ahmad Mirien al-Baloushi: “De overleveringsketen is sahih (authentiek) volgens de criteria van Muslim.”
Bron: Al-Khasa’is, Vol. 9, Blz. 30 & 37, # 11



Al-Hakim & Al-Dhahabi:
Van Umm Salama, die zei: In mijn huis werd dit vers geopenbaard: {Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging}. De Profeet (s) riep vervolgens om Ali, Fatima, Hasan en Husain, en zei: “Dit zijn mijn Ahlalbait.”
Al-Hakim: “”Deze overlevering is sahih (authentiek) volgens de criteria van Bukhari.”
Al-Dhahabi: “Volgens de criteria van Bukhari.”
Van Wathila bin al-Asqa`, die zei: [Zelfde overlevering als Musnad].
Al-Hakim: “Deze overlevering is sahih (authentiek) volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”
Al-Dhahabi: “Volgens de criteria van Muslim.”
Van Aisha, die zei: [Zelfde overlevering als Sahih Muslim].
Al-Hakim: “Deze overlevering is sahih (authentiek) volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”
Al-Dhahabi: “Volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”
Bron: Al-Mustadrak, Vol. 3, Blz. 158 – 159



De Profeet (s) reciteerde het reinigingsvers 6 maanden lang bij het huis van zijn dochter Fatima (sa).
Ahmad bin Hanbal:
Van Anas bin Malik, die zei: Zes maanden lang kwam de Profeet (s) langs het huis van Fatima wanneer hij vertrok voor het ochtendgebed, en hij (s) zei: “Gebed, O Ahlalbait! Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging.”
Ahmad Mohammad Shakir: Deze overleveringsketen is hasan (goed). Deze overlevering is ook vermeld door Al-Tirmidhi, en hij zei: “Het is hasan (goed)”. En Al-Hakim heeft deze overlevering sahih (authentiek) verklaard en Al-Dhahabi ging daarmee akkoord.”
Bron: Musnad, Vol. 11, Blz. 257 – 258, # 13663



[Zelfde overlevering als hierboven].
Wasiullah bin Mohammad Abbas: “De overleveringsketen is hasan (goed) wegens ondersteunend bewijs.”
Bron: Fada’il as-Sahaba, Vol. 2, Blz. 954, # 1341
Abi Hafs Omar bin Shahien:
[Zelfde overlevering als hierboven].
Abi Is’haq al-Huwayni: “De overlevering is sahih (authentiek).”
Bron: Fada’il Fatima, Blz. 30, # 15
Behoren de echtgenotes van de Profeet (s) tot de Ahlalbait (as)?
Het is nu duidelijk dat Ali, Fatima, Hasan en Husain de Ahlalbait van de Profeet (s) zijn. Maar enkele soennieten beweren dat de vrouwen van de Profeet (s) ook tot de Ahlalbait behoren. Je hebt zelfs soennieten die beweren dat de Ahlalbait juist alléén uit de vrouwen van de Profeet (s) bestaat. Deze twee beweringen van de soennieten gaan tegen de authentieke overleveringen in, maar zijn ook zeer onlogisch. Indien dit vers ook geopenbaard was over de vrouwen van de Profeet (s), waarom riep de Profeet (s) dan alleen om Ali, Fatima, Hasan en Husain? Waarom stopte de Profeet (s) ook niet zijn vrouwen onder de mantel? Daarnaast had de Profeet (s) meerdere neefjes naast Ali (as). Waarom mocht alleen zijn neefje Ali (as) eronder? Dit allemaal wijst erop dat deze vier personen een unieke status hebben en dat dit vers specifiek over hen is geopenbaard.
Enkele uitspraken van soennitische geleerden.
Al-Haythami:
الآية الأولى قال الله تعالى إنما يريد الله ليذهب عنكم الرجس أهل البيت ويطهركم تطهيرا الأحزاب 33 أكثر المفسرين على أنها نزلت في علي وفاطمة والحسن والحسين
Het vers [33:33]: De meerderheid van de uitleggers hebben gezegd dat het geopenbaard is over Ali, Fatima, Hasan en Husain.
Bron: Al-Sawa`iq ul-Muhriqa
Al-Qurtubi:
En de recitatie van de Profeet (s) van dit vers: {Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging}, is een bewijs dat de Ahlalbait die in dit vers bedoeld worden, degenen zijn die op dat moment omwikkeld werden met die mantel.
Bron: Al-Mufhim, Vol. 6, Blz. 302 – 303
Al-Suyuti:
Ahlalbait; hoofdstuk 33, vers 33. Dat zijn Ali, Fatima, Hasan en Husain.
Bron: Al-Itqan, Blz. 2056
Al-Dhahabi:
En over Fatima en haar man (Ali), en haar zonen (Hasan en Husain) is dit vers geopenbaard: {Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging}. De Profeet (s) wikkelde hen om in een mantel en zei: “O Allah, dit zijn mijn Ahlalbait.”
Bron: Siyar A`lam al-Nubala, Blz. 323
Daarnaast is de uitspraak van de Profeet (s) ook verhelderend, toen hij (s) zei: “O Allah, dit zijn mijn Ahlalbait.”
Overleveringen dat de vrouwen van de Profeet (s) niet tot de Ahlalbait (as) behoren.
We gaan verder met nog meer bewijzen dat de vrouwen van de Profeet (s) niet tot de Ahlalbait (as) behoren. In de onderstaande overlevering ontkent een metgezel, genaamd Zayd bin Arqam, dat de vrouwen tot de Ahlalbait behoren.
Muslim bin al-Hajjaj:
Van Yazid bin Hayyan, die zei: We kwamen binnen bij Zayd bin Arqam en we zeiden tegen hem: “Je hebt goedheid gezien; je hebt de Profeet (s) vergezeld en achter hem gebeden.” Zayd zei: “De Profeet (s) zei: ‘Aanschouw, want ik laat twee belangrijke dingen met jullie achter. Eén van de twee is het boek van Allah, en dat is het touw van Allah. Degene die het volgt, bevindt zich op de leiding, en degene die het verlaat, bevindt zich op dwaling’.” We vroegen: “Wie zijn, zijn Ahlalbait? Zijn vrouwen?” Zayd zei: “Nee wallah! De vrouw leeft met de man voor een bepaalde periode en dan scheidt hij van haar en keert zij terug naar haar vader en haar volk. Zijn Ahlalbait zijn hemzelf (s) en zijn verwanten, degenen voor wie het verboden is om aalmoezen aan te nemen.”
Bron: Sahih Muslim, Blz. 980 – 981, # 2408
Mahmoud al-Alousi:
En je moet weten dat het duidelijk is van wat er correct is van de uitspraak van de Profeet (s): “Ik laat met jullie de twee belangrijke dingen achter”, erop wijst dat de reine vrouwen van de Profeet (s) niet behoren tot de Ahlalbait; degenen die één van de twee belangrijke dingen zijn. Want de familieleden van een man, zoals in de authentieke boeken vermeld is, zijn de nakomelingen en zijn bloedverwanten.
Bron: Rouh al-Ma`ani, Vol. 22, Blz. 16
In de volgende overleveringen wordt de Profeet (s) door één van zijn vrouwen gevraagd of zij tot de Ahlalbait (as) behoort. De Profeet (s) vertelt haar dat dit niet het geval is. Vervolgens stelt hij (s) haar gerust door te zeggen dat zij goed zal eindigen (i.e. het paradijs zal binnentreden).
Al-Tirmidhi:
Van Omar bin Abi Salama, de stiefzoon van de Profeet (s), die zei: Dit vers: {Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging}, is aan de Profeet (s) geopenbaard in het huis van Umm Salama. Dus de Profeet (s) riep Fatima, Hasan en Husain, en hij wikkelde hen in een kleed, en Ali stond achter zijn rug. De Profeet (s) wikkelde hem ook in het kleed en zei vervolgens: “Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging.” Umm Salama zei: “En hoor ik ook bij hen, O Profeet?” De Profeet (s) zei: “Jij bent op jouw plaats, en jij zit op het goede.”
Al-Tirmidhi: “Deze overlevering is hasan (goed).”
Al-Albaani: “Het is sahih (authentiek).”
Bron: Sahih Sunan al-Tirmidhi, Vol. 3, Blz. 543, # 3787


Ahmad bin Hanbal:
Van Umm Salama dat de Profeet (s) in haar huis zat en dat Fatima naar hem toekwam met een pot eten. Ze kwam ermee binnen bij hem en hij zei tegen haar: “Roep jouw echtgenoot en jouw twee zonen.” Toen kwamen Ali, Hasan en Husain binnen bij hem (s), en zij zaten en aten van het voedsel. De Profeet (s) zat in zijn pyjama op een bank waaronder een mantel van Khaybar zat. Ik was aan het bidden in de kamer en vervolgens openbaarde Allah dit vers: {Allah wenst alleen onreinheid van jullie weg te houden, O Ahlalbait, en om jullie te reinigen (met een zuivere) reiniging}. De Profeet (s) pakte de mantel en bedekte hen ermee, daarna verhief hij zijn handen naar de lucht en zei: “O Allah, dit zijn mijn Ahlalbait en mijn verkozenen. Houd alle onreinheden bij hen vandaan en reinig hen met een reiniging.” Toen kwam ik binnen in de kamer en ik zei: “O Profeet, hoor ik ook bij jullie?” Hij antwoordde: “Jij zal goed eindigen, jij zal goed eindigen.”
Shu`aib al-Arna’out: “De overlevering is sahih (authentiek) en het heeft drie ondersteunende bewijzen.”
Bron: Musnad, Vol. 44, Blz. 118 – 119, # 26508


De reden waarom de soennieten ondanks de duidelijke overleveringen alsnog beweren dat de vrouwen van de Profeet (s) tot de Ahlalbait (as) behoren, heeft te maken met de context waarin dit vers in de Koran staat. Het antwoord hierop zal in een apart artikel besproken worden, omdat het een onderwerp is dat gerelateerd is aan de inhoud en de volgorde van de Koran.
Slotwoord.
Binnen het sjiisme is de betekenis van de Ahlalbait overigens ruimer dan vermeld is in de soennitische bronnen. Binnen het sjiisme behoren niet alleen deze 5 personen tot de Ahlalbait, maar ook de overige verkozen nakomelingen van Imam al-Husain (as). Wie dit zijn, zal in een ander artikel besproken worden.