De wederzijdse smeekbede (3:61)

Een ander van de vele verzen die specifiek geopenbaard zijn over de Profeet (s), Ali, Fatima, Hasan en Husain, is het vers van de wederzijdse smeekbede. Het vers gaat als volgt:

فَقُلْ تَعَالَوْاْ نَدْعُ أَبْنَاءنَا وَأَبْنَاءكُمْ وَنِسَاءنَا وَنِسَاءكُمْ وَأَنفُسَنَا وأَنفُسَكُمْ ثُمَّ نَبْتَهِلْ فَنَجْعَل لَّعْنَةَ اللّهِ عَلَى الْكَاذِبِينَ

Zeg (tegen hen): “Kom, laten wij onze zonen en jullie zonen, en onze vrouwen en jullie vrouwen, en onszelf en julliezelf roepen, en daarna bidden wij en roepen wij de vloek van Allah over de leugenaars.” [3:61]

Dit vers was geopenbaard toen een groep christenen de boodschap van de Profeet (s) bekritiseerden. Ze beschuldigden hem van valsheid. Allah zei tegen de Profeet (s) om deze christenen uit te nodigen voor een vervloeking van elkaar, zodat de ware leugenaar vervloekt zal worden. Allah beval de Profeet (s) om zijn zonen, zijn vrouwen en zichzelf mee te nemen. Even kijken wie deze zonen, vrouwen en zichzelf zijn.

Ibn Kathir:

.وقال أبو بكر بن مردويه: حدثنا سليمان بن أحمد حدثنا أحمد بن داود المكي، حدثنا بشر بن مهران، حدثنا محمد بن دينار، عن داود بن أبي هند، عن الشعبي، عن جابر، قال: قدم على النبي صلى الله عليه وسلم، العاقب والطيب، فدعاهما إلى الملاعنة، فواعداه على أن يلاعناه الغداة، قال: فغدا رسول الله صلى الله عليه وسلم، فأخذ بيد علي وفاطمة والحسن والحسين، ثم أرسل إليهما، فأبيا أن يجيبا، وأقرا له بالخراج، قال: فقال رسول الله صلى الله عليه وسلم ” والذي بعثني بالحق لو قالا: لا، لأمطر عليهم الوادي ناراً ” قال جابر: وفيهم نزلت: { نَدْعُ أَبْنَآءَنَا وَأَبْنَآءَكُمْ وَنِسَآءَنَا وَنِسَآءَكُمْ وَأَنفُسَنَا وأَنفُسَكُمْ } قال جابر: { وَأَنفُسَنَا وأَنفُسَكُمْ }: رسول الله صلى الله عليه وسلم وعلي بن أبي طالب، { وَأَبْنَآءَنَا }: الحسن والحسين، { وَنِسَآءَنَا }: فاطمة

وهكذا رواه الحاكم في مستدركه عن علي بن عيسى، عن أحمد بن محمد الأزهري، عن علي بن حجر، عن علي بن مسهر، عن داود بن أبي هند به بمعناه، ثم قال: صحيح على شرط مسلم، ولم يخرجاه، هكذا قال. وقد رواه أبو داود الطيالسي، عن شعبة، عن المغيرة عن الشعبي مرسلاً، وهذا أصح، وقد روي عن ابن عباس والبراء نحو ذلك

En Abu Bakr bin Mardawayh zei: Van Jabir bin Abdullah al-Ansari, die zei: Al-`Aaqib en Al-Tayyib kwamen naar de Profeet (s). Vervolgens (na een discussie) nodigde de Profeet (s) hen uit tot een vervloeking, dus kwamen zij overeen om hem de volgende morgen te vervloeken. De volgende morgen, pakte de Profeet (s) de hand van Ali, Fatima, Hasan en Husain en hij stuurde toen iemand naar die twee christenen, maar zij weigerden om te komen. De Profeet (s) zei: “Ik zweer op Allah, als zij niet hadden geweigerd, zou er een vallei van vuur op hen hebben geregend.” Jabir zei: Dit vers is over hen geopenbaard: {Kom, laten wij onze zonen en jullie zonen, en onze vrouwen en jullie vrouwen, en onszelf en julliezelf roepen}. Jabir zei: ‘Onszelf’ refereert naar de Profeet (s) en Ali, ‘onze zonen’ refereert naar Hasan en Husain, en ‘onze vrouwen’ refereert naar Fatima.

Dit is wat Al-Hakim heeft vermeld in zijn Mustadrak, van Jabir, met dezelfde betekenis. En vervolgens zei hij: “Het is sahih (authentiek) volgens de criteria van Muslim.”

Hij zei ook: “Het is ook overgeleverd door Abu Dawud al-Tayalisi van Al-Shi`bi op een mursal wijze, en dit is het meest correcte, en het is op dezelfde wijze overgeleverd door Ibn `Abbas en Al-Bara’.”

Bron: Tafsir al-Qur’an al-`Adhiem 

Al-Zamakhshari:

فأتى رسول الله صلى الله عليه وسلم وقد غداً محتضنا الحسين آخذاً بيد الحسن وفاطمة تمشي وعليٌّ خلفها وهو يقول: «إذا أنا دعوت فأمّنوا، فقال أسقف نجران: يا معشر النصارى، إني لأرى وجوها لو شاء الله أن يزيل جبلاً من مكانه لأزاله بها، فلا تباهلوا فتهلكوا ولا يبقى على وجه الأرض نصراني إلى يوم القيامة

De Profeet (s) kwam terwijl hij Husain droeg en de hand van Hasan vasthield. Fatima liep en Ali was achter haar. De Profeet (s) zei (tegen zijn Ahlalbait): “Als ik gebeden heb, dan moeten jullie amin (amen) roepen.” De bisschop van Najran zei: “O christenen. Ik zie gezichten waarvoor Allah een berg zal doen vernietigen. Verricht geen wederzijdse smeekbede, waardoor jullie zullen vergaan en er geen enkele christen zal overbleven op de vlakte van de wereld tot aan de Dag der Opstanding.”

Bron: Al-Kashaf

Muslim bin Hajjaj:

Van `Amir bin Sa`d bin Abi Waqqas, die zei: … Toen dit vers werd geopenbaard: {Kom, laten wij onze zonen en jullie zonen roepen}, riep de Profeet (s) om Ali, Fatima, Hasan en Husain, en zei: “O Allah, dit is mijn familie.”

Bron: Sahih Muslim, Vol. 2, Blz. 1129

Ahmad bin Hanbal:

[Zelfde overlevering als hierboven].

Ahmad Mohammad Shakir: “De overleveringsketen is sahih (authentiek).”

Bron: Musnad, Vol. 2, Blz. 277, # 1608

Al-Tirmidhi:

[Zelfde overlevering als hierboven].

Al-Albaani: “De overleveringsketen is sahih (authentiek).”  

Al-Tirmidhi: “Deze overlevering is hasan sahih (goed, authentiek).”

Bron: Sahih Sunan al-Tirmidhi, Vol. 3, Blz. 204 – 205, # 2999

Al-Hakim & Al-Dhahabi:

[Zelfde overlevering als hierboven].

Al-Hakim: “Deze overlevering is sahih (authentiek) volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”

Al-Dhahabi: “Volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”

Bron: Al-Mustadrak, Vol. 3, Blz. 163, # 4719

Al-Hakim:

Van Ibn `Abbas, die zei: {Kom, laten wij onze zonen en jullie zonen, en onze vrouwen en jullie vrouwen, onszelf en julliezelf roepen}. Dit is geopenbaard aan de Profeet (s). Ali was ‘zichzelf’, ‘onze vrouwen en jullie vrouwen’ is geopenbaard over Fatima, en ‘onze zonen en jullie zonen’ is geopenbaard over Hasan en Husain. En de smeekbede tegen de leugenaars is geopenbaard over Al-`Aaqib, Al-Sayyid en Abdul-Masieh en hun metgezellen.

En het is mutawatir (veelvuldig) overgeleverd via Abdullah bin `Abbas en anderen in de boeken van tafsir (interpretatie), dat de Profeet (s) op de dag van de wederzijdse smeekbede de hand van Ali, Hasan en Husain pakte en Fatima achter hun liet staan, en zei: “Dit zijn onze zonen, onszelf en onze vrouwen. Breng julliezelf, jullie zonen en jullie vrouwen, en dan zullen we bidden en de vloek van Allah roepen over de leugenaars.”

Bron: Ma`rifat ul-`Uloum al-Hadith, Blz. 50

We zien wederom Ali, Fatima, Hasan en Husain die een speciale status hebben bij Allah. Imam Ali (as) wordt zelfs de ‘zelf’ van de Profeet (s) genoemd. Met andere woorden: De Profeet (s) en Imam Ali (as) zijn één ziel. Wat dit precies betekent, zal in de komende artikelen over Imam Ali (as) duidelijk worden.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *