De overlevering van de positie

De overlevering van de positie is een overlevering die de sjiieten gebruiken om de unieke relatie van Imam Ali (as) met de Profeet (s) te bewijzen. Daarnaast vormt deze overlevering ook een duidelijk bewijs dat Imam Ali (as) de opvolger is van de Profeet (s) en dat hun machtspositie over de moslims geheel identiek is. In dit artikel gaan we analyseren wat de overlevering van de positie exact inhoudt. Allereerst zullen we de overlevering zelf vermelden. Vervolgens gaan we o.a. middels relevante Koranverzen uitleggen wat de betekenis is van deze overlevering.

De positie van Imam Ali (as) bij Profeet Mohammad (s).

Al-Bukhari: 

Van Sa`d, die zei: De Profeet (s) vertrok naar Tabouk, en hij (s) wees Ali aan als zijn khalief  (plaatsvervanger) in Medina. Ali (as) zei: “Wil je mij achterlaten met de kinderen en de vrouwen?” De Profeet (s) zei: “Ben je niet tevreden dat jij voor mij bent zoals Haroun was voor Musa, met de uitzondering dat er geen profeet zal zijn ná mij?”

Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 1080 – 1081, # 4415

Muslim bin al-Hajjaj: 

Van Sa`id bin Mosayyib, van `Amir bin Sa`d, van zijn vader Sa`d bin Abi Waqqas, die zei: De Profeet (s) zei tegen Ali (as): “Jij bent voor mij zoals Haroun was voor Musa, met de uitzondering dat er geen profeet zal zijn ná mij.” Sa`id bin Mosayyib zei: Ik wilde het liever van Sa`d horen, dus ik kwam hem tegen en vertelde hem wat `Amir aan mij had verteld, waarop Sa`d zei: “Ik heb dat gehoord.” Ik zei: “Heb jij het zelf gehoord?” Hij plaatste zijn vingers op zijn oren en zei: “Ja, en zo niet, mogen mijn beide oren doof worden.”

Van Sa`d bin Abi Waqqas, die zei: De Profeet (s) liet Ali achter tijdens de oorlogstocht van Tabouk. Ali zei: “O Profeet, laat je me achter met de vrouwen en de kinderen?” De Profeet (s) zei: “Ben je niet tevreden dat jij voor mij bent zoals Haroun was voor Musa, behalve dat er geen profeet zal zijn ná mij?”

Bron: Sahih Muslim, Blz. 1128, # 2404

Waarom moest Imam Ali (as) achterblijven?

In deze overleveringen hierboven kon je lezen dat de Profeet (s), Imam Ali (as) achterliet in Medina. Iemand kan zeggen dat dit niet echt bijzonder is, maar in tegendeel. Laten we een overlevering lezen die de overleveringen van hierboven een zeer belangrijke betekenis zal geven.

Ibn Hajar al-`Asqalani:

Wat betreft zijn uitspraak: “Ben je niet tevreden dat jij voor mij bent zoals Haroun was voor Musa?” In de overlevering van Sa`id bin Mosayyib, van Sa`d, zei Ali vervolgens: “Ik ben tevreden, ik ben tevreden.” Dit is overgeleverd door Ahmad. En Van Ibn Sa`d in de overlevering van Al-Bara’ en Zayd bin Arqam over hetzelfde verhaal, dat Ali zei: “Jawel, O Profeet!” De Profeet (s) zei: “Want het is zo.” En in hun eerste overlevering zei de Profeet (s) tegen Ali: “Het is verplicht dat ik blijf of jij blijft.” Dus Ali bleef en hij hoorde de mensen zeggen: “De Profeet (s) heeft Ali achtergelaten wegens iets wat hij van hem haat.” Dus Ali volgde hem (s) en hij vertelde hem dat. Hij (s) zei: “Ben je niet tevreden dat jij voor mij bent zoals Haroun was voor Musa?” En de overleveringsketen hiervan is qawiy (sterk).

Bron: Fat’h ul-Bari, Vol. 8, Blz. 424

Hierboven lees je in een sterke overlevering dat de Profeet (s) en Ali (as) een gelijkwaardige positie hebben. Het is namelijk zo dat één van de twee moest blijven in Medina. Als Ali (as) bleef, dan is het dus net alsof de Profeet (s) is gebleven. Voor hetzelfde geldt, kon ook de Profeet (s) achterblijven en Ali (as) vertrekken. Deze opmerkelijk overlevering toont aan wat voor een immense status Imam Ali (as) heeft.

Wat is de positie van Haroun (as) bij Musa (as)?

Je kon herhaaldelijk lezen dat Imam Ali (as) dezelfde status heeft bij de Profeet (s), zoals Haroun had bij Musa. Wat was dan exact de status van Haroun bij Musa, zodat wij de status van Imam Ali (as) bij de Profeet (s) kunnen begrijpen? Laten we lezen in de Koran:

 اذْهَبْ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ إِنَّهُ طَغَىٰ قَالَ رَبِّ اشْرَحْ لِي صَدْرِي وَيَسِّرْ لِي أَمْرِي وَاحْلُلْ عُقْدَةً مِّن لِّسَانِي يَفْقَهُوا قَوْلِي وَاجْعَل لِّي وَزِيرًا مِّنْ أَهْلِي هَارُونَ أَخِي اشْدُدْ بِهِ أَزْرِي وَأَشْرِكْهُ فِي أَمْرِي كَيْ نُسَبِّحَكَ كَثِيرًا وَنَذْكُرَكَ كَثِيرًا إِنَّكَ كُنتَ بِنَا بَصِيرًا قَالَ قَدْ أُوتِيتَ سُؤْلَكَ يَا مُوسَىٰ

Allah zei (tegen Musa): “Ga naar de farao, hij heeft inderdaad de grenzen overschreden.” Hij (Musa) zei: “Mijn Heer, verruim mijn borst, en maak mijn taak makkelijker, en ontdoe de knoop in mijn tong, zodat zij (de mensen) mijn woorden kunnen begrijpen, en geef mij een helper uit mijn familie, Haroun, mijn broeder, vergroot mijn kracht door hem, en laat hem mijn werk delen, opdat wij U veel mogen verheerlijken, en U zeer indachtig mogen zijn. Voorzeker U doorziet ons.” Allah zei: “Jouw verzoek is vervuld, O Musa.” [20:24-36]

وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ وَجَعَلْنَا مَعَهُ أَخَاهُ هَارُونَ وَزِيرًا

En Wij hebben Musa het Boek gegeven en stelden zijn broer Haroun aan als zijn minister. [25:35]

In dit vers is te lezen dat Musa om een helper vanuit zijn familie vraagt. Musa vraagt aan Allah of Haroun hem mag helpen. Allah accepteerde deze smeekbede van Musa. Haroun werd vervolgens de helper van Musa, de vergrotende kracht van Musa en de partner van Musa in het vestigen van het geloof.

Aangezien Imam Ali (as) dezelfde positie heeft bij Profeet Mohammad (s), zoals Haroun (as) had bij Musa (as), is het dus vanzelfsprekend dat bovengenoemde zaken ook van toepassing zijn op Imam Ali (as): Imam Ali (as) is de helper en de broeder van de Profeet (s), de vergrotende kracht van de Profeet (s) en de partner van de Profeet (s) in het vestigen van Islam.

We gaan verder met een ander relevant vers:

وَأَنْ أَلْقِ عَصَاكَ ۖ فَلَمَّا رَآهَا تَهْتَزُّ كَأَنَّهَا جَانٌّ وَلَّىٰ مُدْبِرًا وَلَمْ يُعَقِّبْ ۚ يَا مُوسَىٰ أَقْبِلْ وَلَا تَخَفْ ۖ إِنَّكَ مِنَ الْآمِنِينَ اسْلُكْ يَدَكَ فِي جَيْبِكَ تَخْرُجْ بَيْضَاءَ مِنْ غَيْرِ سُوءٍ وَاضْمُمْ إِلَيْكَ جَنَاحَكَ مِنَ الرَّهْبِ ۖ فَذَانِكَ بُرْهَانَانِ مِن رَّبِّكَ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ وَمَلَئِهِ ۚ إِنَّهُمْ كَانُوا قَوْمًا فَاسِقِينَ قَالَ رَبِّ إِنِّي قَتَلْتُ مِنْهُمْ نَفْسًا فَأَخَافُ أَن يَقْتُلُونِ وَأَخِي هَارُونُ هُوَ أَفْصَحُ مِنِّي لِسَانًا فَأَرْسِلْهُ مَعِيَ رِدْءًا يُصَدِّقُنِي ۖ إِنِّي أَخَافُ أَن يُكَذِّبُونِ قَالَ سَنَشُدُّ عَضُدَكَ بِأَخِيكَ وَنَجْعَلُ لَكُمَا سُلْطَانًا فَلَا يَصِلُونَ إِلَيْكُمَا ۚ بِآيَاتِنَا أَنتُمَا وَمَنِ اتَّبَعَكُمَا الْغَالِبُونَ

“En werp jouw staf neer.” En toen hij hem zag bewegen als een slang, vluchtte hij en keerde niet om. “O Musa, kom en vrees niet, want jij behoort tot hen die veilig zijn. Steek jouw hand in jouw boezem, het zal zonder slechtheid wit te voorschijn komen. En wees niet bang voor gevaar. Dit zijn twee tekenen van jouw Heer aan de farao en zijn volk. Waarlijk, zij zijn een corrupt volk.” Hij (Musa) zei: “Mijn Heer, ik heb een man van hen vermoord, en ik vrees dat zij mij nu zullen doden. Maar mijn broeder Haroun is beter bespraakt dan ik, zend hem daarom met mij als helper, zodat hij zal getuigen van mijn waarheid, want ik vrees dat zij mij zullen ontkennen.” Allah zei: “Wij zullen jouw arm door jouw broeder versterken en Wij zullen jullie beiden macht geven zodat zij jullie niet zullen kunnen bereiken. Door Onze tekenen zullen jullie beiden en zij die jullie volgen overwinnaars zijn.” [28:31-35]

In dit vers wordt het antwoord van Allah completer weergegeven. In dit vers zegt Allah tegen Musa, dat Hij hem zal versterken middels zijn broeder Haroun. Daarnaast zegt Allah ook dat hij aan Musa en aan Haroun macht zal geven. Indien dit de positie is die Haroun bij Musa heeft, dan is dit ook de positie die Imam Ali (as) bij de Profeet (s) heeft. De Profeet (s) is versterkt door Ali en beiden hebben zij macht gekregen van Allah.

Verder las je aan het eind van het vers ook dat de volgers van Haroun en Musa de overwinnaars zullen zijn. Dit betekent dat de volgelingen van de Profeet (s) én Imam Ali (as) de overwinnaars zullen zijn.

We gaan verder met een laatste vers:

وَوَاعَدْنَا مُوسَىٰ ثَلَاثِينَ لَيْلَةً وَأَتْمَمْنَاهَا بِعَشْرٍ فَتَمَّ مِيقَاتُ رَبِّهِ أَرْبَعِينَ لَيْلَةً ۚ وَقَالَ مُوسَىٰ لِأَخِيهِ هَارُونَ اخْلُفْنِي فِي قَوْمِي وَأَصْلِحْ وَلَا تَتَّبِعْ سَبِيلَ الْمُفْسِدِينَ

En Wij maakten met Musa een overeenkomst van dertig nachten en vulden ze met tien nachten aan. Aldus werd de periode, die door zijn Heer was vastgesteld tot veertig nachten aangevuld. En Musa zei tegen zijn broeder Haroun: “Wees mijn plaatsvervanger onder mijn volk in mijn afwezigheid en beheer goed en volg de weg van de onruststokers niet.” [7:142]

In dit vers hierboven zie je weer de relatie die Haroun heeft tot Musa, namelijk dat Haroun de plaatsvervanger is van Musa. De soennieten hebben de sjiieten toch bekritiseerd om deze analyse, omdat de soennieten beweren dat Haroun alleen maar een tijdelijke plaatsvervanger was, zo lang Musa afwezig was. Maar dit maakt in feite niets uit. Uit de vorige verzen kon je opmaken dat Haroun de broeder, de helper, de versterkende kracht en de minister is van Musa, die zijn werk deelt in het stichten van het geloof. Er was niemand onder het volk van Musa die een grotere status had dan Haroun. Zo ook is dat voor Imam Ali (as). Niemand had een hogere status onder de metgezellen van Mohammad (s) dan Ali.

Ook al was de plaatsvervanging van Haroun maar tijdelijk, dan hebben wij alsnog de volgende vraag: Indien Musa zou gaan sterven in plaats van 40 nachten afwezig te zijn, en hij een opvolger moest verkiezen, wie zou dat dan geweest zijn? Wie was het meest bekwaam om Musa op dat moment op te volgen?

De broeder van de Profeet (s).

Net zoals Haroun de broer was van Musa, is ook Imam Ali (as) de broer van de Profeet (s). Hiermee wordt wederom de heilige link bevestigd.

Al-Tirmihdi:

Van Ibn Omar, die zei: De Profeet (s) maakten broederschappen tussen zijn metgezellen. Ali kwam huilend en zei: “O Profeet, u hebt broederschappen gemaakt tussen uw metgezellen, maar u hebt niet tussen mij en iemand anders een broederschap gemaakt.” Hij (s) zei: “Jij bent mijn broer in deze wereld en in het hiernamaals!

Deze overlevering is hasan (goed).

Bron: Al-Jami` ul-Sahih, Vol. 5, Blz. 636, # 3720

Abd al-Razzaq al-San`ani:

Van `Ikrima en Abi Yazid al-Madini, of één van hen, die zei: “De Profeet (s) maakte broederschappen tussen zijn metgezellen, en hij maakte een broederschap tussen Ali en hemzelf.”

Bron: Al-Musannaf, Vol. 5, Blz. 485, # 9781

Ibn Hajar al-`Asqalani:

Ali bin Abi Talib. Hij is de eerste die de Islam accepteerde, volgens velen van de geleerden van kennis. Hij werd 10 jaar voor de zending geboren en hij groeide op in het huis van de Profeet (s) en hij scheidde niet van hem. En hij was met hem in (alle) slagvelden, behalve Tabouk. En hij (s) zei tegen hem, omdat hij hem achterliet in Medina: “Ben je niet tevreden dat je voor mij bent zoals Haroun was voor Musa?” En hij (s) huwde zijn dochter aan hem. En Ali was de commandant in de meeste slagvelden. En toen de Profeet (s) broederschappen maakte tussen zijn metgezellen, zei hij (s) tegen hem: “Jij bent mijn broer!”

Bron: Al-Isaba, Vol. 7, Blz. 275, # 5714

Een aanvullende analyse.

Kennelijk vormt deze overlevering omtrent de positie van Imam Ali (as) een groot probleem voor het soennisme. Ahmad bin Hanbal, de 4e en laatste imam van het soennisme, heeft namelijk bevolen om niet te vragen naar de interpretatie van deze overlevering. 

Abi Bakr al-Khallaal:

Abu Bakr al-Maroudhi vertelde ons: Ik vroeg Aba Abdillah (Ahmad) over de uitspraak van de Profeet (s): ‘Jij bent voor mij zoals Haroun was voor Musa’. Ik zei: “Wat is de interpretatie hiervan?” Ahmad zei: “Zwijg hierover, vraag er niet over! De overlevering is zoals het is gekomen!”

`Atiyya al-Zahrani: “De overleveringsketen is sahih (authentiek).”

Bron: As-Sunna, Vol. 2, Blz. 347, # 460

Je kunt je afvragen waarom de interpretatie van deze overlevering verzwegen moet worden volgens Ahmad bin Hanbal. De reden laten we geheel over aan het verstand. Sommige tegenstanders van Imam Ali (as) hebben de overlevering van de positie zelfs valselijk toegeschreven aan Abu Bakr en Omar.

Al-Dhahabi:

Ali bin Husain bin Ali al-Sha`ir, van Mohammad bin Jarir al-Tabari, in een gelogen overlevering, waarvan hij de beschuldigde is, waarin staat dat de Profeet (s) zei: “Abu Bakr is voor mij zoals Haroun was voor Musa.”

Bron: Mizan ul-I`tidal, Vol. 3, Blz. 133

Van Ibn `Abbas, die zei dat de Profeet (s) zei: “Niemands rijkdom heeft mij geholpen, zoals het rijkdom van Abu Bakr mij heeft geholpen.” En hij voegde eraan toe: “En Abu Bakr en Omar zijn voor mij zoals Haroun was voor Musa.” Al-Dhahabi: “Dit is een leugen.”

Bron: Mizan ul-I`tidal, Vol. 3, Blz. 181

Faz`a bin Suwaid, en hij heeft een verwerpelijke overlevering van Ibn Abi Mulayka, van Ibn `Abbas, van de Profeet (s), die zei: “Als ik een boezemvriend zou moeten kiezen, dan had ik Abu Bakr als boezemvriend gekozen. Maar Allah heeft mij al als boezemvriend gekozen. Abu Bakr en Omar zijn voor mij zoals Haroun was voor Musa.” Al-Dhahabi: “Meerdere mensen hebben dit overgeleverd van Faz`a.”

Bron: Mizan ul-I`tidal, Vol. 3, Blz. 387

Kennelijk begrepen deze leugenaars de waarde van deze overlevering, dus hebben zij getracht om deze overlevering wegens politieke redenen te verzinnen, zodat de status van Abu Bakr en Omar niet in gevaar komt. Dat is dan ook de reden waarom Ahmad bin Hanbal liever stilte had over de interpretatie van deze overlevering.

De ware status van Imam Ali (as).

Wat is eigenlijk de ware betekenis van de uitspraak van de Profeet (s): “Jij bent voor mij zoals Haroun was voor Musa, met de uitzondering dat er geen profeet zal zijn ná mij”?

Wat deze uitspraak betekent is dat Ali (as) exact hetzelfde is als de Profeet (s), met uitzondering dat Ali (as) geen profeet is. Laten we een overlevering aanhalen ter verheldering.

Ibn Abi `Asim:

Van Ali, die zei: Ik werd ziek, dus ging ik naar de Profeet (s). Hij liet mij liggen op zijn plek en begon te bidden. Hij gooide een deel van zijn kledij over mij heen en bad zoveel als hij maar kon. Vervolgens zei hij (s): “O zoon van Abi Talib, je bent zojuist genezen, dus er is niets meer aan de hand met jou. Ik heb niets aan Allah gevraagd behalve dat ik hetzelfde voor jou heb gevraagd. En ik heb Hem niets gevraagd, behalve dat Hij het mij heeft gegeven. Maar Hij zei: “Er is geen profeet na jou.” Al-Qadhi zei: “Ik ken geen andere deugd van Ali die beter is dan deze.”

Bron: Kitab ul-Sunna, Vol. 2, Blz. 596, # 1313

De Profeet (s) heeft dus alles gevraagd voor Ali, zelfs profeetschap. Maar Allah antwoordde dat Hij dat niet kan doen, omdat het al besloten is dat er geen profeet meer zal zijn na Mohammad (s).

Laten we een andere overlevering aanhalen over de gelijkenis tussen de Profeet (s) en Imam Ali (as).

Ahmad bin Hanbal:

Van Salman, die zei: Ik hoorde mijn geliefde, de Profeet (s), zeggen: “14.000 jaar voordat Adam gecreëerd zou worden, waren Ali en ik een licht in het bijzijn van Allah. Vervolgens toen Allah, Adam creëerde, splitste Hij dat licht in twee delen. Een deel daarvan ben ik en het andere deel daarvan is Ali.”

Wasiullah bin Mohammad `Abbas: “Mawdou` (verzonnen). In de overleveringsketen zit Ali bin al-Hasan al-Basri en die is beschuldigd van leugens.”

Bron: Fada’il al-Sahaba, Vol. 2, Blz. 823 – 824, # 1130

De Profeet (s) en Ali (as) waren dus één entiteit. Ze vormden gezamenlijk één licht. Dat licht heeft Allah vervolgens in twee delen gesplitst. Wat deed Allah daarna?

Ibn al-Maghazili:

Van Jabir bin Abdallah, van de Profeet (s), die zei: “Allah heeft een licht laten dalen in de lendenen van Adam. Het ging voort totdat Hij het opdeelde in twee delen. Een deel ervan kwam in de lendenen van Abdallah, en het andere deel kwam in de lendenen van Abi Talib. Allah maakte mij vervolgens tot profeet en maakte Ali als opvolger.

Bron: Al-Manaqib, Blz. 146, # 132

Dit is dus de betekenis van: “Jij bent voor mij zoals Haroun was voor Musa, met de uitzondering dat er geen profeet zal zijn ná mij”. Ali (as) beschikt over alle kenmerken van een profeet, zoals Haroun, maar hij is het niet officieel. Mohammad (s) werd als profeet gekozen, dus werd Ali (as) de opvolger.

Dit is wat een soennitische geleerde over deze overlevering te zeggen heeft:

Ali al-Qari:

فالمعنى أنه لا يحدث بعده نبي لأنه خاتم النبيين السابقين ، وفيه إيماء إلى أنه لو كان بعده نبي لكان عليا

De betekenis is dat er geen profeet zal zijn na hem, want hij is de zegel der profeten. En er zit een verwijzing in dat indien er nog een profeet zou komen na hem, dan zou dat Ali zijn geweest.

Bron: Mirqat ul-Mafatih

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll to Top