Onwetendheid van Omar

Wat volgens het soennisme tot de kenmerken van Omar hoort, is zijn enorme kennis. De sjiieten daarentegen beweren dat Omar de meest onwetende persoon was omtrent zaken van religie. In dit artikel zal het sjiitische standpunt vanuit soennitische bronnen worden aangetoond.

De vermoedelijke kennis van Omar bin al-Khattab.

Al-Bukhari:

Van Abdallah bin Omar, die zei: Ik hoorde de Profeet (s) zeggen: “Toen ik aan het slapen was, werd mij een kommetje melk gebracht en ik dronk er vervolgens van. Daarna gaf ik de rest aan Omar bin al-Khattab.” De metgezellen zeiden: “Wat is de interpretatie hiervan, O Profeet?” Hij (s) antwoordde: “Het is kennis.”

Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 1742, # 7032

Al-Haythami:

Van Abi Wa’il, die zei: Abdallah zei: “Als de kennis van Omar aan de ene kant van de weegschaal geplaatst zou worden en de kennis van de mensen op aarde aan de andere kant van de weegschaal, dan zou de kennis van Omar zwaarder wegen.” Wakie` zei: Al-A`mash zei: Ik ontkende dat, dus ik ging naar Ibrahim en vertelde hem erover, en hij zei: Ontken dat niet, want Wallah, Abdallah heeft grotere dingen gezegd dan dat. Hij zei bijvoorbeeld: “Ik ben van mening dat 90% van de kennis vergaan is op de dag dat Omar vergaan is.”

Het is overgeleverd door Al-Tabari middels (verschillende) overleveringsketens en de overleveraars van deze overleveringsketen zijn sahih (authentiek), behalve Asad bin Musa, en hij is betrouwbaar.

Bron: Majma`, Vol. 9, Blz. 42, # 14436

De Profeet (s) en Omar hebben dus kennelijk van dezelfde bron van kennis gedronken (i.e. het kommetje melk). Verder schijnt Omar kennisrijker te zijn dan de gehele mensheid. Laten we kijken of deze ‘authentieke ‘overleveringen daadwerkelijk authentiek zijn of slechts behoren tot de verzonnen overleveringen van de soennieten.

Hieronder zullen we enkele wetten van de Islam bespreken die Omar totaal niet kende.

Tayammom (reinigen met aarde).

In de Koran staan reinigingsregels voor het gebed. Zonder de reinigingsregels toe te passen, mag je het gebed niet verrichten. De reiniging voor het gebed bestaat uit twee vormen:

1. Jezelf reinigen met water.

2. Jezelf reinigen met zuiver aarde. (Deze reinigingsvorm wordt tayammom genoemd).

Vorm 1 is de algemene manier om jezelf te reinigen voor het gebed. Vorm 2 pas je toe wanneer je geen water kunt vinden. Dit staat expliciet vermeld in de Koran, in vers 6, van hoofdstuk 5:

فَلَمْ تَجِدُوا مَاءً فَتَيَمَّمُوا صَعِيدًا طَيِّبًا فَامْسَحُوا بِوُجُوهِكُمْ وَأَيْدِيكُم مِّنْهُ

… maar (als jullie) geen water kunnen vinden, maak dan gebruik van zuiver aarde, een veeg jullie gezichten en jullie handen ermee. [5.6]

Laten we nu kijken hoe Omar zijn ‘kennis’ van de Koran toepaste.

Muslim bin al-Hajjaj:

Van Abd al-Rahman bin Abza, van zijn vader, die zei: Er kwam een man naar Omar, en hij zei: “Ik ben onrein geworden en kan geen water vinden.” Omar zei: “Bid niet.” `Ammar zei tegen Omar: “Herinner je dan niet, O leider van de gelovigen, toen jij en ik in een militair team zaten, en onrein werden, maar geen water konden vinden? Jij verrichtte het gebed vervolgens niet, maar ik rolde in het zand en verrichtte het gebed. De Profeet (s) zei toen: “Het volstaat om de aarde met je handen te slaan. Vervolgens blaas je en veeg je jouw gezicht en handen”. Omar zei vervolgens: “Vrees Allah, O `Ammar! Als je wilt zal ik het niet vertellen.”

Een zelfde overlevering via dezelfde overleveringsroute, bevat de volgende woorden: Omar zei: “We houden je verantwoordelijk voor wat je beweert.”

Bron: Sahih Muslim, Blz. 173 – 174, # 110 & 112

Omar ontkent of weet dus niet dat je tayammom mag verrichten. Dezelfde overlevering staat ook in Sahih al-Bukhari. Maar wat opvalt is dat Bukhari deze overlevering heeft bewerkt. Hij heeft de uitspraak van Omar “bid niet” uit de overlevering verwijderd, zo ook de ontkenning van Omar aan het eind van de overlevering. 

Al-Bukhari:

Van Abd al-Rahman bin Abza, van zijn vader, die zei: Er kwam een man naar Omar bin l-Khattab, en hij zei: “Ik ben onrein geworden en kan geen water vinden.” `Ammar zei tegen Omar: “Herinner je dan niet, O leider van de gelovigen, toen jij en ik in een militair team zaten? Jij verrichtte het gebed vervolgens niet, maar ik rolde en verrichtte het gebed. Ik vertelde dat aan de Profeet (s), en hij (s) zei: “Het volstaat om dit te doen”. De Profeet (s) sloeg vervolgens de grond met zijn handen en blies op zijn handen, en hij veegde vervolgens zijn gezicht en handen.”

Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 93, # 338

Iemand kan beweren dat Bukhari de uitspraak van Omar helemaal niet verwijderd heeft en dat de versie van Muslim juist incorrect is. Dit is een ongeldige bewering. Waarom zou `Ammar namelijk Omar eraan herinneren dat je tayammom kunt verrichten, als Omar nog helemaal geen antwoord had gegeven aan die man? Het feit dat `Ammar tegen Omar begint te argumenteren, toont aan dat Omar iets gezegd moet hebben tegen die man. Hierin schiet de overlevering uit Sahih al-Bukhari dus te kort, terwijl Muslim duidelijkheid verschaft.

Maar als dit niet voldoende is, kunnen we het woord ook gewoon aan Omar zelf geven:

Al-Nasa’i:

Van Abd al-Rahman bin Abza, die zei: Omar zei: “Als ik geen water kan vinden, bid ik niet totdat ik weer water heb gevonden.”

Al-Albaani: “Sahih (authentiek).”

Bron: Sunan al-Nasa’i, Blz. 57, # 316

Daarnaast vertellen de meest bekende uitleggers van Sahih al-Bukhari en Sahih Muslim ons het volgende: 

Ibn Hajar Al-`Asqalani:

فقال لا تصل ” زاد السراج ” حتى تجد الماء ” وللنسائي نحوه . وهذا مذهب مشهور عن عمر

Omar zei: “Bid niet” – en Al-Suraj voegde eraan toe – “totdat je water vindt.” En Al-Nasa’i heeft hetzelfde overgeleverd. En dit was een bekend standpunt van Omar.

Bron: Fat’h ul-Bari

Al-Nawawi:

قد ذكرنا أن التيمم عن الحدث الأكبر جائز ، هذا مذهبنا وبه قال العلماء كافة من الصحابة والتابعين ومن بعدهم ، إلا عمر بن الخطاب وعبد الله بن مسعود وإبراهيم النخعي التابعي فإنهم منعوه

We hebben vermeld dat de tayammom toegestaan is nadat je onrein bent geworden. Dit is ons standpunt, zo ook die van alle geleerden van de metgezellen, de tabi`ien en degenen ná hen, behalve Omar bin al-Khattab, Abdallah bin Mas`oud en Ibrahim al-Nakha`i al-Tabi`i, want zij hadden het verboden.

Bron: Al-Majmou`

Dus Omar, die van het kommetje kennis gedronken heeft, verbied het om een Koranvers te praktiseren.

De kalala (een vorm van erfenis).

De kalala is een vorm van erfenis, die plaatsvindt wanneer een persoon sterft en geen vader, moeder, zoon of dochter achterlaat. Die persoon wordt dan vervolgens geërfd door zijn broers, zussen en/of echtgenoot. Hoe deze erfenisvorm eruit ziet, is te lezen in vers 176 van hoofdstuk an-Nisa (4) uit de Koran.

Eens kijken wat Omar ons te vertellen heeft over deze erfenisvorm.

Al-Bukhari:

Van Ibn Omar, die zei: Omar gaf een preek op de preekstoel van de Profeet (s) en zei: “Het verbod op wijn werd geopenbaard en het werd gemaakt van vijf dingen; van druiven, dadels, tarwe, gerst en honing. En wijn is wat het verstand beïnvloed. En ik wens dat de Profeet (s) ons niet verlaten had totdat hij ons een duidelijke uitleg gaf over drie dingen: wat een grootvader mag erven, de kalala en de verschillende vormen van rente.”

Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 1420, # 5588

Omar vertelt ons hier dat de Profeet (s) kennelijk geen duidelijke uitleg heeft gegeven over de kalala. Dit is vreemd, want Omar ging in de tijd van de Profeet (s) herhaaldelijk naar hem (s) toe om te vragen over wat de kalala precies inhoudt.

Muslim bin al-Hajjaj:

Van Ma`dan bin Abi Talha, dat Omar bin al-Khattab een preek gaf op de vrijdag. Hij had het over de Profeet (s) en Abu Bakr, en toen zei hij: Ik laat niets achter wat ik zo belangrijk vind als de kalala. Ik vroeg de Profeet (s) over niets zo vaak, zoals ik hem (s) vroeg over de kalala. En hij toonde over niets zoveel frustratie naar mij zoals hij (s) dat toonde over (mijn vragen), totdat hij zelfs zijn vinger in mijn borst stak en zei: “O Omar, is het vers van de zomer, in het eindgedeelte van hoofdstuk an-Nisa, dan niet genoeg voor jou?” En als ik nog zou leven, zou ik er een vonnis over geven waar ieder persoon mee zou kunnen werken, of hij nou de Koran leest of niet.

Bron: Sahih Muslim, Blz. 759, # 1617

Het is dus niet dat de Profeet (s) geen duidelijkheid had verschaft over de kalala, het is juist dat Omar er gewoon helemaal niets van snapte. Tot het punt dat hij wegens zijn onwetendheid de Profeet (s) zelfs irriteerde!

Maar Omar gaat gewoon vrolijk verder met het lasteren van de Profeet (s), dat hij (s) niet genoeg en helder heeft uitgelegd.

Al-Hakim & Al-Dhahabi:

Van Murra, van Omar, die zei: “Als de Profeet (s) drie dingen voor ons had uitgelegd, dan zou dat geliefder voor mij zijn geweest dan deze wereld en wat er in zit; het leiderschap, de kalala en de rente.”

Al-Hakim: “De overlevering is sahih (authentiek) volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”

Al-Dhahabi: “Volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”

Bron: Al-Mustadrak, Vol. 2, Blz. 333, # 3188

Over het feit dat Omar helemaal niets snapte van de kalala, heeft een soennitische geleerde ons het volgende te vertellen:

Al-Shanqieti:

ومن أغرب الأشياء عندي ما جاء عن عمر بن الخطاب رضي الله عنه. من أن النبي صلى الله عليه وسلم أشار له إلى معنى الكلالة إشارة واضحة جدا ولم يفهمها عنه مع كمال فهمه وعلمه

En het meest vreemde vind ik hetgeen wat overgeleverd is van Omar. Dat de Profeet (s) hem op een zeer duidelijke manier uitlegde wat de kalala inhoudt, maar het toch niet begreep, ondanks zijn complete kennis en begrip.

Bron: Adwa’ ul-Bayan

Dit is ook wat ons doet verbazen. Dus hoe kunnen de overleveringen over de kennis en begrip van Omar dan nog kloppen als we dit allemaal lezen?

Zwak begrip over het verbod op wijn.

Hierboven lazen wij dat Omar vertelde over het verbod op wijn. Hij legde ook uit van welke producten wijn gemaakt werd. Dit wist hij en begreep hij. Maar toen het verbod op wijn geopenbaard werd, merken we wederom iets vreemds aan het verstand van Omar.

Abu Dawud:

Van `Amr, die zei: Toen het verbod op wijn werd geopenbaard, vroeg Omar: “O Allah, geef ons een duidelijke uitleg over wijn.” Dus werd het vers geopenbaard in hoofdstuk Al-Baqara: {Zij vragen u omtrent wijn en kansspel. Zeg tegen hen: “In beide is groot nadeel”}. Omar werd toen geroepen en het vers werd gereciteerd aan hem. Vervolgens vroeg Omar weer: “O Allah, geef ons een duidelijke uitleg over wijn.” Dus werd het vers geopenbaard in hoofdstuk An-Nisa: {O, jullie die geloven, kom niet tot het gebed als jullie dronken zijn}. Dus in het vervolg wanneer het gebed zou plaatsvinden, riep de verkondiger van de Profeet (s) altijd: “Degene die dronken is, mag niet komen bidden.” Omar werd toen weer geroepen en het werd aan hem gereciteerd. Omar vroeg weer: “O Allah, geef ons een duidelijke uitleg over wijn.” Allah openbaarde toen: {Willen jullie dan niet stoppen?}. Omar zei: “We zijn gestopt.”

Al-Albaani: “Sahih (authentiek).”

Bron: Sahih Sunan Abu Dawud, Vol. 2, Blz. 415 – 416,  # 3670

Waarom was Omar zo traag van begrip? Hij had drie verzen nodig om iets te begrijpen over wijn. Laten we naar een andere overlevering kijken om te begrijpen waarom Omar zo traag van begrip was.

Al-Ghazali:

Allah heeft drie verzen geopenbaard over wijn. De eerste is {2:219}. Onder de moslims waren er degenen die dronken en degenen die ervan afbleven, en ook personen die dronken en vervolgens het gebed betraden en de concentratie verloren. Dus Allah openbaarde {5:91}. Sommigen van de moslims bleven het drinken, en sommigen verlieten het. Zelfs Omar bleef het drinken. Hij pakte een stuk kamelenvlees en sloeg er het hoofd van Abd al-Rahman bin `Awf mee. Vervolgens zong hij over degenen die vermoord werden in Badr. De Profeet (s) kwam hierachter en kwam woedend terwijl zijn mantel sleurde over de grond. Hij (s) verhief iets dat in zijn hand was en sloeg ermee. Omar zei: “Ik zoek mijn toevlucht bij Allah van Zijn woede en de woede van Zijn boodschapper.” Dus Allah openbaarde {4:43}. Omar zei vervolgens: “We zijn gestopt, we zijn gestopt.”

Bron: Mukashafat ul-Quloub, Blz. 240

Sommige moslims, nadat het eerste en tweede vers geopenbaard was, stopten met het drinken van wijn. Maar Omar stopte pas bij het derde vers. Waarom duurde het zo lang voor Omar om te stoppen? Het antwoord is als volgt.

Mohammad Husain Haykal:

En Omar, net zoals de andere jeugdigen en mannen van Mekka, hield van wijn en was er zeer gesteld op. Wellicht was hij wel het ergst van zijn soort. Zo ook had hij in zijn jeugd een bewondering voor zangeressen. De mensen die hem hebben bestudeerd, zijn het erover eens dat hij een persoon van wijn en vrouwen was. 

Bron: Al-Farouq Omar, Vol. 1, Blz. 39

 

We kunnen dus eigenlijk concluderen dat het misschien niet lag aan de zwakzinnigheid van Omar om deze verzen te begrijpen, maar meer aan zijn liefde voor alcohol.

Niet alleen Omar, maar ook Abu Bakr dronk trouwens wijn.

Ibn Hajar al-`Asqalani:

حدثنا إسماعيل بن عبد الله قال حدثني مالك بن أنس عن إسحاق بن عبد الله بن أبي طلحة عن أنس بن مالك رضي الله عنه قال كنت أسقي أبا عبيدة وأبا طلحة وأبي بن كعب من فضيخ زهو وتمر فجاءهم آت فقال إن الخمر قد حرمت فقال أبو طلحة قم يا أنس فأهرقها فأهرقتها

Van Anas bin Malik, die zei: Ik was wijn aan het schenken voor Aba `Obayda, Aba Talha en Ubay bin Ka`b, dat bereid was van onrijpe en verse dadels. Vervolgens kwam er een persoon en die zei: “Wijn is zojuist verboden.” Abu Talha zei: “Sta op Anas en breek het.” Dus ik stond op en brak het. [Sahih al-Bukhari]

ووقع في رواية عبد العزيز بن صهيب عن أنس في تفسير المائدة ” إني لقائم أسقي أبا طلحة وفلانا وفلانا … ومن المستغربات ما أورده ابن مردويه في تفسيره من طريق عيسى بن طهمان عن أنس أن أبا بكر وعمر [ ص: 41 ] كانا فيهم ، وهو منكر مع نظافة سنده ، وما أظنه إلا غلطا

En in de overlevering van Abd al-`Aziz bin Suhayb, van Anas, staat er: “Ik stond wijn te schenken voor Aba Talha en voor die en die.” … En het vreemde wat overgeleverd is, is hetgeen wat Ibn Mardawayh overleverde in zijn tafsir, via de route van `Isa bin Tahman, van Anas, dat Abu Bakr en Omar ook aanwezig waren. Maar dat is verwerpelijk, ook al is de overleveringsketen foutloos. En ik denk dat het slechts een fout is.

Bron: Fat’h ul-Bari

Het is opmerkelijk hoe Ibn Hajar al-`Asqalani deze overlevering verwerpt, ook al is de overleveringsketen foutloos. Hoe dan ook. In het artikel waarin de innovaties van Omar besproken worden, zul je lezen hoe hij zelfs tijdens zijn leiderschap alcoholische drank legaliseerde. Omar ging later dus gewoon weer verder met drinken.

Vruchten en weiden.

Een keer gaf Omar een preek en reciteerde hoofdstuk `Abasa (80) van de Koran. Dit is het relevante gedeelte uit dit hoofdstuk voor de overleveringen die wij hieronder zullen bespreken.

 فَلْيَنظُرِ‌ الْإِنسَانُ إِلَىٰ طَعَامِهِ أَنَّا صَبَبْنَا الْمَاءَ صَبًّا ثُمَّ شَقَقْنَا الْأَرْ‌ضَ شَقًّا فَأَنبَتْنَا فِيهَا حَبًّا وَعِنَبًا وَقَضْبًا وَزَيْتُونًا وَنَخْلًا وَحَدَائِقَ غُلْبًا وَفَاكِهَةً وَأَبًّا مَّتَاعًا لَّكُمْ وَلِأَنْعَامِكُمْ

Laat nu de mens naar zijn voedsel kijken; Hoe Wij water doen neerstromen, Dan de aarde splijten, En graan daaruit doen groeien. Ook druiven en groenten, En de olijfboom en de dadelpalm. En tuinen, dicht beplant. En vruchten en weiden, Voorziening voor u en uw vee. [80.24-32]

Dit vers spreek over voedsel. Vervolgens noemt Allah enkele voedselsoorten, waaronder vruchten en weiden. Dit is een weide:

Een weide is dus een voorziening voor de vee. Dit vermeldt Allah ook in de laatste verzen. Laten we kijken hoe Omar hier helemaal niets van begreep.

Al-Hakim & Al-Dhahabi:

Van Anas bin Malik die zei dat hij Omar bin al-Khattab hoorde zeggen: {Hoe Wij water doen neerstromen, Dan de aarde splijten, En graan daaruit doen groeien. Ook druiven en groenten, En de olijfboom en de dadelpalm. En tuinen, dicht beplant. En vruchten en weiden}. Omar zei: “Dit allemaal kennen wij, maar wat zijn weiden?” Vervolgens brak hij een stok dat in zijn hand was, en zei: “Ik zweer op Allah, dit is overbelastend! Volg enkel wat voor jullie duidelijk is van de Koran.”

Al-Hakim: “De overlevering is sahih (authentiek) volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”

Al-Dhahabi: “Volgens de criteria van Bukhari en Muslim.”

Bron: Al-Mustadrak, Vol. 2, Blz. 559, # 3897

Al-Suyuti:

وأخرج سعيد بن منصور وابن جرير وابن سعد وعبد بن حميد وابن المنذر وابن مردويه والبيهقي في شعب الإِيمان والخطيب والحاكم وصححه عن أنس أن عمر قرأ على المنبر { فأنبتنا فيها حباً وعنباً وقضباً } إلى قوله: { وأباً } قال: كل هذا قد عرفناه فما الأب؟ ثم رفع عصا كانت في يده، فقال: هذا لعمر الله هو التكلف فما عليك أن لا تدري ما الأب اتبعوا ما بين لكم هداه من الكتاب فاعملوا به. وما لم تعرفوه فكلوه إلى ربه

Sa`id bin Mansour, Ibn Jarir, Ibn Sa`d, Abd bin Humaid, Ibn Mundhir, Ibn Mardawayh, en Al-Bayhaqi in zijn Shi`b ul-Iman, en Al-Khatieb, en Al-Hakim, die het sahih (authentiek) verklaarde, overleverden van Anas dat Omar op de preekstoel reciteerde: {En de olijfboom en de dadelpalm. En tuinen, dicht beplant. En vruchten en weiden}. Omar zei: “Dit allemaal kennen wij, maar wat is een weide?” Vervolgens verhief hij een stok die hij in zijn handen had, en zei: “Ik zweer op Allah, dit is overbelastend! En het is niet verplicht voor jullie om te weten wat een weide is. Volg van de Koran wat helder is voor jullie, en handel ernaar. En wat jullie niet weten, laat het over aan de Heer.”

وأخرج عبد بن حميد عن عبد الرحمن بن يزيد أن رجلاً سأل عمر عن قوله: { وأباً } فلما رآهم يقولون أقبل عليهم بالدرة

Abd bin Humaid overleverde van Abd al-Rahman bin Yazid dat een man aan Omar vroeg over Zijn uitspraak: {En weiden}. Toen Omar zag dat ze erover spraken, pakte hij een zweep naar hen.

وأخرج عبد بن حميد وابن الأنباري في المصاحف عن أنس قال: قرأ عمر { وفاكهة وأباً } فقال: هذه الفاكهة قد عرفناها فما الأب؟ ثم قال: مه نهينا عن التكلف

Abd bin Humaid en Ibn al-Anbari in zijn Masahif overleverden van Anas, die zei: Omar reciteerde {en fruiten en weiden}, en zei vervolgens: “Dit fruit kennen wij, maar wat is een weide?” Vervolgens zei hij: “Het is verboden om onszelf te belasten.”

Bron: Al-Durr Al-Manthur

Al-Bukhari heeft dit incident ook overgeleverd in zijn Sahih, maar hij heeft de overlevering niet compleet vermeld. Hij heeft het verhaal vooraf geschrapt.

Al-Bukhari:

Van Anas, die zei: We waren bij Omar en hij zei: “Het is verboden om onszelf te belasten.”

Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 1801, # 7293

Net zoals Omar, had ook Abu Bakr moeite met het begrijpen van dit vers.

Al-Suyuti:

وأخرج أبو عبيد في فضائله وعبد بن حميد عن إبراهيم التيمي قال: سئل أبو بكر الصديق رضي الله عنه عن قوله: { وأباً } فقال: أي سماء تظلني وأي أرض تقلني إذا قلت في كتاب الله ما لا أعلم

Van Ibrahim al-Taymi, die zei: Abu Bakr werd gevraagd over Zijn uitspraak: {En weiden}, dus zei hij: “Welke hemel zal mij overschaduwen en welke aarde zal mij dragen als ik iets zeg over het Boek van Allah waar ik geen verstand van heb?”

Bron: Al-Durr Al-Manthur 

Alle mensen zijn kennisrijker dan Omar.

Omar wilde tijdens zijn leiderschap een wet wijzigen omtrent bruidsschatten. Dit leidde tot een discussie met een vrouw, waarna Omar iets belangrijks over zichzelf te melden had.

Al-Shawkani:

وأخرج سعيد بن منصور، وأبو يعلى. قال السيوطي بسند جيد: أن عمر نهى الناس أن يزيدوا النساء في صدقاتهن على أربعمائة درهم، فاعترضت له امرأة من قريش فقالت: أما سمعت ما أنزل الله يقول: { وآتيتم إحداهن قنطاراً } فقال: اللهم غفرا كل الناس أفقه من عمر، فركب المنبر، فقال: يا أيها الناس إني كنت نهيتكم أن تزيدوا النساء في صدقاتهنّ على أربعمائة درهم، فمن شاء أن يعطي من ماله ما أحبّ. قال أبو يعلى: وأظنه قال: فمن طابت نفسه، فليفعل. قال ابن كثير: إسناده جيد قويّ، وقد رويت هذه القصة بألفاظ مختلفة، هذا أحدها

Sa`id bin Mansour en Abu Ya`la overleverden, en Al-Suyuti zei: “Via een jayyid (goede) overleveringsketen”, dat Omar de mensen verboden had om het bruidsschat van de vrouwen te verhogen boven 400 dirham. Dus een vrouw van Quraysh sprak hem daarop tegen. Zij zei: “Heb jij dan niet gehoord wat Allah heeft geopenbaard: {En indien jullie wensen te trouwen met een andere vrouw, terwijl jullie haar een grote hoeveelheid goud hebben gegeven, neem daar dan niets van terug}?” Omar zei: “O Allah, vergeef mij. Alle mensen zijn kennisrijker dan Omar.” Vervolgens ging hij op de preekstoel staan, en zei: “O mensen, ik had jullie verboden om het bruidschat van de vrouwen te verhogen boven 400 dirham. Dus degene die wenst te geven van zijn rijkdom, die mag dat doen.” Ibn Kathir zei: “De overleveringsketen is sterk.” En deze overlevering is overgeleverd met verschillende woorden. Dit is één daarvan.

Bron: Fat’h ul-Qadier

Ibn Kathir:

فقال: اللهم غفراً، كل الناس أفقه من عمر. ثم رجع فركب المنبر فقال: أيها الناس، إني كنت نهيتكم أن تزيدوا النساء في صداقهن على أربعمائة درهم، فمن شاء أن يعطي من ماله ما أحب. قال أبو يعلى: وأظنه قال: فمن طابت نفسه فليفعل، إسناده جيد قوي.

Omar zei: “O Allah, vergeef mij. Alle mensen zijn kennisrijker dan Omar.” Vervolgens keerde hij terug en stond weer op de preekstoel, en zei: “O mensen, ik had jullie verboden om het bruidsschat van de vrouwen te verhogen boven 400 dirham. Dus degene die wenst te geven van zijn rijkdom, die mag dat doen.” De overleveringsketen is sterk.

Bron: Tafsir al-Qur’an al-`Adhiem

In de overlevering hieronder wordt Omar wederom gecorrigeerd en wordt zelfs bestempeld tot een leugenaar en een ontkenner.

Mohammad bin Hibban:

Van Ibn Abi Mulayka, die zei: … Omar zei: O Suhayb, huil niet. Want ik heb de Profeet (s) horen zeggen: “De overledene lijdt wegens het gehuil van zijn familie over hem.” Ibn `Abbas zei: Dat werd vervolgens verteld aan Aisha en zij zei: “Wallah, neem niets aan van leugenaars en ontkenners, want in de Koran staat daarover wat genoeg is voor jullie: {Een persoon zal de last van een ander niet dragen}.” …

Shu`aib al-Arna’out: “De overleveringsketen is sahih (authentiek) volgens van Bukhari en Muslim.”

Bron Sahih Ibn Hibban, Vol. 7, Blz. 405 – 406, # 3136

“Alle mensen zijn kennisrijker dan Omar.” Dit is wat Omar zelf zei en dit is ondertussen ook wel aardig bewezen. Maar we gaan verder.

Gedrag en manieren.

Wellicht dat wij nu eindelijk een verklaring zullen krijgen waarom Omar zo intens onwetend was. Laten we lezen.

Al-Bukhari:

Van `Obayd bin `Omayr, dat Abu Musa aan Omar vroeg om binnen te komen, maar Omar stond hem niet toe. Het was alsof Omar druk was. Abu Musa keerde toen terug en Omar merkte dit op, dus zei hij: “Heb ik niet de stem van Abu Musa gehoord? Sta hem toe om binnen te komen.” Er werd gezegd tegen Omar: “Hij is al teruggekeerd.” Dus Abu Musa werd gehaald en hij zei (tegen Omar): “Het is ons bevolen om weg te gaan als wij niet worden binnengelaten, nadat wij drie keer om toestemming hebben gevraagd.” Omar zei: “Breng mij bewijs daarvoor.” Abu Musa vertrok vervolgens naar een bijeenkomst van de Ansar, en hij vroeg hen hierover. Zij (de Ansar) zeiden: “Niemand zal hiervoor getuigen, behalve de jongste van ons; Abu Sa`id al-Khudri.” Abu Musa nam Abu Sa`id al-Khudri mee naar Omar. Omar zei vervolgens: “Is dit bevel van de Profeet (s) verborgen gehouden voor mij? Handel op de markten heeft mij bezig gehouden.”

Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 497, # 2062

Muslim bin al-Hajjaj:

Van Abi Sa`id al-Khudri, die zei: We waren bij een bijeenkomst, toen Abu Musa al-Ash`ari boos aankwam lopen en stilstond. Hij zei: “Ik verzoek jullie bij Allah. Heeft iemand van jullie de Profeet (s) horen zeggen: “Vraag drie keer om toestemming. Als er toestemming gegeven wordt aan jou, treed dan binnen, zo niet, keer dan terug.”? Ubay zei: “Hoezo dan?” Abu Musa zei: “Gister vroeg ik drie keer aan Omar om binnen te komen, maar hij gaf mij geen toestemming, dus keerde ik terug. Vervolgens ben ik vandaag naar hem toegegaan en ben ik bij hem binnengekomen. Ik vertelde hem dat ik gister was gekomen en hem drie keer begroette, en vervolgens weer vertrok. Hij (Omar) zei: “We hoorden jou, maar die dag waren wij druk bezig. Maar waarom bleef je geen toestemming zoeken totdat je toestemming kreeg?” Ik zei: Ik heb om toestemming gevraagd zoals ik de Profeet (s) heb gehoord.” Omar zei: “Wallah, ik zal jouw rug en buik pijnigen als je niemand brengt die hierover kan getuigen!” Ubay bin Ka`b zei: “Niemand zal met jou meegaan behalve de jongste van ons; Aba Sa`id.” Aba Sa`id zei: Dus ik stond op en ging naar Omar, en ik zei tegen hem: “Ik heb de Profeet (s) dit horen zeggen.”

Bron: Sahih Muslim, Blz. 1031, # 2153

Je kunt zien dat zelfs één van de jongste moslims deze simpele gedragscode kende. Maar het gaat verder. Omar wilde Abu Musa pijn doen, omdat hij iets beweerde waar Omar zelf niet van op de hoogte was. Omar heeft zelf dan nogal een aparte gedragscode. Het is in ieder geval duidelijk dat handel op de markten ervoor gezorgd heeft dat Omar zeer onwetend is gebleven.

Spionage.

Er zijn in de soennitische overleveringen minstens drie situaties te vinden waarin Omar, mensen bespioneerde, terwijl dit verboden is volgens de Koran. Maar Omar kende dit verbod niet of gaf er simpelweg geen gehoor aan.

Abd al-Razzaq al-San`nani:

Van Abi Qulaba dat Omar verteld werd dat Aba Muhjan al-Thaqafi, samen met een paar metgezellen van hem, wijn aan het drinken is in zijn huis. Dus Omar ging naar hem toe en kwam binnen bij hem. Hij trof niemand bij hem aan, behalve één persoon. Dus Abu Muhjan zei: “O leider van de gelovigen, dit is niet toegestaan voor jou. Allah heeft spionage verboden.” Omar zei: “Wie zegt dat?” Zayd bin Thabit en Abd al-Rahman bin Arqam zeiden tegen hem: “Hij heeft gelijk, O leider van de gelovigen. Dit behoort tot spionage.” Dus Omar vertrok en liet hem.”

Bron: Al-Musannaf, Vol. 10, Blz. 232, # 18944

Al-Hakim & Al-Dhahabi:

Van Abd al-Rahman bin `Awf, dat hij op een avond samen met Omar bin al-Khattab patrouilleerde. Toen zij aan het lopen waren, zagen zij opeens een licht in een huis. Dus zij gingen ernaar toe, totdat zij dicht bij de deur stonden en een groep mensen erin zagen die hun stemmen verhieven. Omar zei, terwijl hij de hand van Abd al-Rahman vastpakte: “Weet jij wiens huis dit is?” Abd al-Rahman zei: “Nee.” Omar zei: “Het is van Rabie`a bin Umayya bin Khalaf, en zij zijn momenteel (wijn) aan het drinken. Wat denk jij dat we moeten doen?” Abd al-Rahman zei: “Ik denk dat wij te maken hebben met iets wat Allah verboden heeft. Allah zei namelijk: {En spioneer niet}, maar wij hebben zojuist gespioneerd.” Dus Omar vertrok en liet hen met rust.

Al-Hakim: “De overleveringsketen is sahih (authentiek).”

Al-Dhahabi: “Sahih (authentiek).”

Bron: Al-Mustadrak, Vol. 4, Blz. 419, 8136

Al-Suyuti:

وأخرج الخرائطي في مكارم الأخلاق عن ثور الكندي أن عمر بن الخطاب رضي الله عنه كان يعس بالمدينة من الليل، فسمع صوت رجل في بيت يتغنى، فتسوّر عليه، فوجد عنده امرأة وعنده خمر، فقال: يا عدو الله أظننت أن الله يسترك وأنت على معصيته، فقال: وأنت يا أمير المؤمنين لا تعجل على أن أكون عصيت الله واحدة فقد عصيت الله في ثلاث. قال الله: { ولا تجسسوا } وقد تجسست، وقال { وأتوا البيوت من أبوابها } [البقرة: 189] وقد تسوّرت عليَّ ودخلت عليَّ بغير إذن، وقال الله { لا تدخلوا بيوتاً غير بيوتكم حتى تستأنسوا وتسلموا على أهلها } [النور: 27] قال عمر رضي الله عنه: فهل عندك من خير إن عفوت عنك؟ قال: نعم، فعفا عنه وخرج وتركه

Al-Khara’iti overleverde in Makarim ul-Akhlaq, van Thawr al-Kindi, dat Omar in Medina patrouilleerde. Vervolgens hoorde hij de stem van een man in een huis die aan het zingen was. Dus Omar sprong over de muur en zag dat die man een vrouw en wijn bij zich had. Omar zei: “O vijand van Allah, denk je dat Allah je zal verbergen, terwijl je aan het zondigen bent?” De man zei: “O leider van de gelovigen, wees niet snel in jouw oordeel. Als ik één zonde ben begaan, dan ben jij er wel drie begaan. Allah zegt namelijk: {Spioneer niet}, maar jij hebt gespioneerd. Allah zei ook: {Betreed de huizen via de deuren}, terwijl jij over mijn muur hebt gesprongen. En jij bent zonder toestemming bij mij binnengekomen, terwijl Allah zei: {En betreed andermans huizen niet, totdat je om toestemming hebt gevraagd, en begroet daarna de bewoners}.” Omar zei vervolgens: “Bezit jij enig fatsoen om mij dan te vergeven?” De man zei: “Ja.” De man vergaf hem vervolgens en Omar ging weg en liet de man met rust.

Bron: Al-Durr al-Manthur

Het feest-gebed.

Wat Omar ook niet wist, was welke hoofdstukken uit de Koran gereciteerd moeten worden tijdens het gezamenlijke gebed op de islamitische feestdagen.

Muslim bin al-Hajjaj:

Van Ubaydullah bin Abdallah bin `Utba, dat Omar bin al-Khattab Aba Waqid al-Laythi vroeg: “Wat reciteerde de Profeet (s) tijdens de feestdag van Al-Ad’ha en Al-Fitr?” Aba Waqid zei: “Hij (s) reciteerde hoofdstuk Qaf en Al-Qamar.”

Van Abi Waqid al-Laythi, die zei: Omar bin al-Khattab vroeg mij: “Wat reciteerde de Profeet (s) tijdens de feestdag?” Dus ik zei: “Hoofdstuk Al-Qamar en Qaf.”

Bron: Sahih Muslim, Blz. 394, # 891

Ibn Maja:

Van Ubaydullah bin Abdallah bin `Utba, die zei: Omar kwam op de feestdag naar buiten en stuurde iemand naar Abi Waqid al-Laythi met de vraag: “Wat reciteerde de Profeet (s) op een dag als deze?” Abi Waqid zei: “Hij (s) reciteerde hoofdstuk Qaf en Al-Qamar.”

Al-Albaani: “Sahih (authentiek).”

Bron: Sahih Sunan Ibn Maja, Vol. 1, Blz. 385, # 1067

Wederom een sunna van de Profeet (s) die Omar niet kende, terwijl hij de hoofdverantwoordelijke is voor dit gezamenlijke gebed. Je kunt je afvragen waarom Omar niet wist wat de Profeet (s) reciteerde tijdens dit gebed. Heeft Omar dan nooit gebeden achter de Profeet (s) tijdens dit gezamenlijke gebed?

Het kussen van de zwarte steen.

In de Ka`ba zit een zwarte steen. Het is aangeraden om deze steen te kussen tijdens jouw bedevaart, indien je de mogelijkheid hebt, en om een smeekbede te verrichten. Dit zal nuttig voor jou zijn op de Dag der Opstanding. Maar laten we kijken hoe Omar geloofde dat deze steen totaal niets zal betekenen voor ons.

Al-Bukhari:

Van `Abbas bin Rabie`a, die zei: Omar kwam naar de zwarte steen en kuste het. Vervolgens zei hij: “Ik weet dat jij een steen bent die niet zal schaden of nuttig zal zijn. En indien ik de Profeet (s) jou niet heb zien kussen, dan had ik jou niet gekust.”

Bron: Sahih al-Bukhari, Blz. 388, # 1597

Omar beweert dus dat de zwarte steen in de Ka`ba niet nuttig zal zijn voor ons. Dit is incorrect, want de Profeet (s) zei juist van wel. De steen zal op de Dag der Opstanding getuigen voor degene die het begroette in deze wereld.

Al-Tirmidhi:

Van Ibn `Abbas, die zei: De Profeet (s) zei over de zwarte steen: “Allah zal het op de Dag der Opstanding tot leven brengen met twee ogen waarmee het zal zien en een tong waarmee het zal spreken. De steen zal getuigen voor iedereen die het uit waarheid begroet heeft.”

Al-Albaani: “Sahih (authentiek).”

Al-Tirmidhi: “Deze overlevering is hasan (goed).”

Bron: Sunan al-Tirmidhi, Blz. 230, # 961

In een andere overlevering, toen Omar zijn valse uitspraak deed, werd hij door Imam Ali (as) erop geattendeerd dat hij het fout heeft. Dit gedeelte heeft Bukhari uit zijn versie gelaten. Laten we het complete verhaal lezen:

Al-Salihi al-Shami:

وروى الجندي في فضائل مكة وأبو الحسن القطان في المطولات والحاكم والبيهقي في الشعب عن أبي سعيد الخدري – رضي الله تعالى عنه – قال: حججنا مع عمر بن الخطاب – رضي الله تعالى عنه – فلما دخل في الطواف استقبل الحجر فقال: إني أعلم أنك حجر لا تضر ولا تنفع ولولا أني رأيت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقبلك ما قبلتك ثم قبله (1)، فقال له علي – رضي الله تعالى عنه -: إنه يضر وينفع يا أمير المؤمنين. قال: بم ؟ قال: بكتاب الله تعالى. قال وأين ذلك من كتاب الله قال: قال الله عز وجل: (وإذ أخذ ربك من بني آدم من ظهورهم ذريتهم) إلى قوله: (بلى)، خلق آدم ومسح على ظهره فقررهم بأنه الرب وأنهم العبيد، وأخذ عهودهم ومواثيقهم وكتب ذلك في رق، وكان لهذا الحجر عينان ولسان، فقال له: افتح فاك، ففتح فاه فألقمه ذلك الرق وقال: اشهد لمن وافاك بالموافاة يوم القيامة، وإني أشهد لسمعت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقول: ” يؤتى بالحجر الأسود يوم القيامة وله لسان ذلق يشهد لمن يستلمه بالتوحيد ” فهو يا أمير المؤمنين يضر وينفع. فقال عمر: أعوذ بالله أن أعيش في قوم لست فيهم يا أبا الحسن

Al-Jundi overleverde in Fada’il Mekka, en Abul Hasan al-Qattan in Mutawwalat, en Al-Hakim (in Al-Mustadrak), en Al-Bayhaqi in Al-Shi`b, van Abi Sa`id al-Khudri, dat hij zei: We verrichtten de bedevaart met Omar bin al-Khattab. Toen hij (de Ka`ba) ging omcirkelen, wende hij zich naar de zwarte steen en zei: “Ik weet dat jij een steen bent en niet zal schaden, noch nuttig zult zijn. En indien ik de Profeet (s) jou niet heb zien kussen, dan had ik jou niet gekust.” Vervolgens kuste hij het. Ali zei daarna tegen Omar: “De steen zal juist wel nuttig zijn.” Omar zei: “Hoe weet je dat?” Ali zei: “Dat staat in het Boek van Allah.” Omar zei: “Waar in het Boek van Allah staat dat?” Ali zei: Allah zei: {En toen jouw Heer uit de kinderen van Adam, uit hun lendenen, hun nageslacht nam en hen over zichzelf liet getuigen: “Ben Ik niet jullie Heer?” Zij zeiden: “Jazeker, wij getuigen”}. [7:172]. Adam werd gecreëerd en op zijn rug geveegd en liet zijn nakomelingen getuigen dat Hij de Heer is en zij de dienaren. Hun beloften en verbonden werden afgenomen en geschreven op een perkament. Deze steen had twee ogen en een tong. Allah zei tegen de steen: “Open jouw mond.” Hij opende zijn mond en stopte dat perkament erin en zei: “Getuig op de Dag der Opstanding voor degene die jou bezocht heeft.” En ikzelf getuig dat ik de Profeet (s) heb horen zeggen: “De zwarte steen zal gebracht worden op de Dag der Opstanding met een eloquente tong. Hij zal vervolgens getuigen voor degene die hem als een gelovige heeft begroet.” Dus deze steen, O leider van de gelovigen, kan schaden en nuttig zijn.” Omar zei vervolgens: “Ik zoek toevlucht bij Allah om te leven in een volk waarin jij niet aanwezig bent, O Ali.”

Bron: Subul ul-Huda wa al-Rashad

Wat je overigens ook opmerkt, is dat Omar de zwarte steen kust omdat hij de Profeet (s) dit heeft zien doen. Hij heeft de Profeet (s) nooit gevraagd waarom hij (s) dit doet en waar dit goed voor is. In hoeverre was Omar dan eigenlijk überhaupt geïnteresseerd in de religie? De markten vond hij in ieder geval wel heel erg interessant.

Een concluderende en zeer verontrustende uitspraak over Omar.

Laten we het niveau van onwetendheid bij Omar afsluiten met een allesomvattende uitspraak van een soennitische geleerde.

Ibn Qayyim al-Jawziyya:

Hoofdstuk: “Dingen waar Omar niet van op de hoogte was.”

Omar was niet op de hoogte van tayammom. Hij zei: “Ook al blijft een persoon een maand lang onrein, moet hij niet bidden, totdat hij zich (met water) heeft gereinigd.” Hij was ook niet op de hoogte van de vergoeding van het afhakken van iemands vingers. Hij besloot dat de vergoeding van een vinger 25 kamelen waren, totdat hem verteld werd dat er in het boek van `Amr bin Hazim stond dat de Profeet (s) dat juist met 10 kamelen vergoedde. Omar verliet zijn standpunt en nam vervolgens aan wat hem werd verteld. Hij was er ook niet van op de hoogte dat er toestemming gevraagd moest worden om iemands huis binnen te treden, totdat Abu Musa en Abu Sa`id al-Khudri hem dat vertelden.

En hij was er niet van op de hoogte dat een vrouw een deel van de erfenis van haar man erft totdat Dahhak bin Sufyan al-Qalbi, een nomaad, hem daarover informeerde. Hij vertelde dat de Profeet (s) hem beval dat de vrouw van Ashim al-Dahabi een deel moet krijgen van de bezittingen van haar man. En Omar was niet op de hoogte van het oordeel over imlas (een vrouw die een miskraam krijgt door andermans toedoen), totdat hij daarover vroeg en Al-Mughira bin Shu`ba hem daarover informeerde. En Omar was er niet van op de hoogte of de zoroastriërs, jizya (belasting) moesten betalen, totdat Abd al-Rahman bin `Awf hem informeerde dat de Profeet (s) dat verplichtte op de zoroastriërs van Hajar. En Omar was er niet van op de hoogte dat menstruerende vrouwen de tawaf al-wida` (een omcirkeling van de Ka`ba ter afscheid) niet hoefden te verrichten. Omar stuurde de menstruerende vrouwen namelijk altijd terug totdat ze rein waren, om daarna de tawaf te verrichten, totdat hem werd verteld dat de Profeet (s) dat anders had bevolen, dus volgde Omar de gegeven informatie op. 

En Omar was er ook niet van op de hoogte dat de vingers, bij permanente schade, een gelijke vergoeding hebben. Hij gaf sommige vingers een meerwaarde boven andere vingers, totdat hem verteld werd dat de Profeet (s) had gezegd dat alle vingers gelijk zijn, dus nam hij dat aan. En Omar was niet op de hoogte van het oordeel over de mut`a van de bedevaart. Hij verbood het, totdat de mensen hem vertelden dat de Profeet (s) het beval, dus verliet hij zijn standpunt en beval het. En hij was er niet van op de hoogte dat het toegestaan was om kinderen te vernoemen naar profeten, dus verbood hij het, totdat Talha hem vertelde dat de Profeet (s) hem Abu Mohammad had genoemd, dus bleef hij het niet langer verbieden. En hij wist dit niet terwijl Abu Musa, Mohammad bin Maslama en Abu Ayyoub tot de meest bekende metgezellen hoorden. Maar dit, wat voor de hand liggend was, drong maar niet tot hem door, tot het punt dat hij het zelfs verbood. Eveneens was hij er ook niet van op de hoogte dat Allah zei: “Waarlijk jij zult sterven en zij zullen sterven” [39:30], en: “Mohammad is slechts een boodschapper en voor hem zijn er al boodschappers heengegaan, dus als hij zou sterven of vermoord zou worden, zouden jullie dan terugkeren op jullie hielen?” [3:144]. Toen Omar deze verzen hoorde, zei hij: “Wallah, het lijkt alsof ik nooit eerder van die verzen heb gehoord tot nu.”

En Omar was er ook niet van op de hoogte dat er een hoger bruidsschat betaald kon worden aan een vrouw dan wat de vrouwen en dochters van de Profeet (s) hebben gekregen, totdat een vrouw hem de uitspraak van Allah vertelde: “Als jullie met een andere vrouw willen trouwen en je één van hen een hoog bruidsschat hebt gegeven, neem dan niets daarvan terug.” [4:20]. Daarna zei Omar: “Iedereen is kennisrijker dan Omar, zelfs de vrouwen.” En hij was ook niet op de hoogte van wat grootouders erven, de kalala en sommige aspecten van rente. Hij wenste dat de Profeet (s) een uitleg daarover had achtergelaten voor hen. Ook was hij er niet van op de hoogte op de dag van Hudaybiya dat de belofte van Allah aan Zijn Profeet (s) en zijn metgezellen om Mekka binnen te treden, ooit vervuld zou worden, maar niet specifiek dat jaar, totdat de Profeet (s) hem dat uitlegde.

Tevens was Omar er ook niet van op de hoogte dat het toegestaan is voor de muhrim (degene die met zijn bedevaart bezig is) om zijn parfum op te laten en om parfum op te doen na de nahr (offer) en vóór de tawaf al-ifada (het omcirkelen van de Ka`ba na de terugkeer uit Mina), terwijl dat een correcte traditie is. Ook was Omar er van niet op de hoogte wat te doen als er een plaag plaatsvond, totdat hij geïnformeerd werd dat de Profeet (s) zei: “Indien jullie horen dat een land getroffen is door een plaag, betreed het niet. Indien jullie land getroffen wordt door een plaag, vlucht er dan niet weg van (om verspreiding te voorkomen).” 

En dit, terwijl Omar absoluut de meest kennisrijke persoon is na Abu Bakr. Hij is zoals Ibn Mas`oud zei: “Als de kennis van Omar op een schaal wordt geplaatst en die van de andere mensen van de hele wereld op de andere schaal, dan zou de schaal van Omar zwaarder wegen.” En Al-A`mash zei: Ik vertelde deze uitspraak aan Ibrahim al-Nakha`i en die zei: “Wallah, ik geloof dat Omar is overleden terwijl hij 90% van alle kennis bezat.”

Bron: I`lam ul-Muwaqqi`ien Rabb al-`Alamien, Vol. 4, Blz. # 21 – 26

Conclusie.

Als we nu even terugkomen op de overleveringen over Omar’s kennis, dat hij 90% van de kennis van de mensen bezat en dat hij van dezelfde bron van kennis gedronken heeft als de Profeet (s), dan kunnen we stellen dat dit artikel voldoende heeft aangetoond om te beargumenteren dat deze overleveringen over Omar’s vermoedelijke kennis tot de verzinsels van zijn politieke aanhangers en verdedigers horen. Je las namelijk ook hoe Bukhari zelfs hier en daar Omar in bescherming nam door overleveringen te bewerken. Dit deed Bukhari uiteraard met een reden. De ware toestand van Omar’s kennis mag niet getoond worden aan de mensen. Maar zoals Omar zelf zei:

“Alle mensen zijn kennisrijker dan Omar.”

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll to Top